Door Jacob Hagelaars

Maarten is al een paar jaar een goede vriend van me. Toen we elkaar leerden kennen was hij al een getalenteerd cellist, maar daar kreeg ik toen nog weinig van mee. Hij mocht namelijk een tijd niet spelen, omdat hij geopereerd werd aan een pees in zijn pols. We spraken meestal thuis met elkaar af en lieten dan onze nieuwste muzikale ontdekkingen horen. Niet zelden tot diep in de nacht, met een goede fles whiskey op tafel. Inmiddels is de pols genezen, de eelt op Maartens vingers dikker dan ooit en tijd om met elkaar af te spreken is schaars. Tegenwoordig zie ik hem vooral op het podium, als Maarten Vos. Tijdens Pasen ging ik weer eens bij hem op de koffie.

Bij binnenkomst tref ik een huiskamer aan die is omgebouwd tot studio: overal slingeren kabels rond en de eettafel is bezaaid met elektronische apparaten. “Is maar tijdelijk hoor, want we moeten natuurlijk ook kunnen eten aan deze tafel. Komend weekend speel ik op Motel Mozaïque, dus ben mijn set nu volop aan het voorbereiden. Eten doen we maar even op de bank.” Ik wil graag weten waar al die elektronica voor dient. Het daaropvolgende uur legt Maarten me tot in de details uit waar alle gadgets voor dienen en de onbekende termen vliegen me om de oren: analoge synthesizers als Arturia Minibrute, Synton Modular Synth, Vermona DRM1 MKIII, Moog, Crow (zelf gesoldeerd instrument met spijkers en ijzerdraad), Max MSP en Super Collider. En de verzameling blijft groeien: “Gisteren heb ik dit kleine ding gekocht, de Korg Volca Keys. Nu kan ik eindelijk ook de midden tonen produceren die ik nog mistte”.

Tot twee jaar geleden was Maarten nog helemaal niet zo bezig met het maken van elektronische muziek. De liefde voor elektronica was er al wel. De drang om de klassieke en elektronische muziekwerelden bij elkaar te brengen en zichzelf (en vooral zijn akoestische cello) te verrijken met nieuwe geluiden was er ook. Om die reden is Maarten een masteropleiding Live Electronics gaan doen, in Amsterdam. “De muziek die ik nu maak is mede door die studie ontstaan. Daar leerde ik omgaan met software programma’s zoals Max MSP en Super Collider. Daar leerde ik akoestische en elektronische technieken te combineren en toe te passen op mijn cello. Daar leerde ik zelfs mijn eigen synthesizers bouwen”. Zijn opleiding is een hele belangrijke opstap en goed leerproces geweest voor wat Maarten nu doet, maar momenteel is het vooral zelfeducatie wat de overhand heeft.

De methode? Geregeld sluit Maarten zich dagenlang op in zijn huis, zonder een stap buiten de deur te zetten. Tot diep in de nacht ermee bezig zijn, uitvinden, experimenteren, om uiteindelijk die nieuwe technieken te controleren. Urenlang kloten met geluiden of met een bepaalde organische klank, totdat er iets tofs ontstaat waar hij dan een melodie bij bedenkt en uiteindelijk een nummer in zijn hoofd heeft. “Met Super Collider codeer ik bijvoorbeeld een totaal random geluid, zonder vooraf te weten wat voor geluid ik eigenlijk geproduceerd heb. Met Max MSP maak ik zelf op maat gemaakte effecten voor mijn synthesizers en akoestische cello. In dit geval ontstaat de muziek dus uit willekeurig gecodeerde patronen die een bepaalde klank produceren. Vanuit zo’n klankidee ga ik dan bouwen. Ableton Live gebruik ik voor de overzichtelijke interface bij live optredens. Max MSP integreer ik dan in Ableton Live. Veel muzikanten/producers gebruiken standaard effecten in Ableton en dat hoor je ook meteen. Ik kijk liever verder dan dat. Met Max MSP kan ik de sound zelf programmeren en op mijn cello afstemmen (die in eerste instantie een speciale behandeling nodig heeft om met elektronica te kunnen werken). Het manipuleren van een live gesampelde cello is een van de technieken die ik veel en graag gebruik.”

De koffie is inmiddels allang verteerd en we beginnen honger te krijgen. Terwijl Maarten een Thaise curry klaarmaakt loop ik een beetje rond te neuzen tussen zijn boeken en platen. “Wat zijn jouw favoriete platen van het moment eigenlijk?”, vraag ik. “Die laatste van Tim Hecker! Virgins geloof ik. En dat elektronische album van The Notwist. Daarop hoor je heel goed dat instrumenten door middel van elektronica gemanipuleerd zijn. Dat organische geluid is voor mij echt het allerbelangrijkst en ook de basis van mijn muziek. The Notwist maakt voornamelijk in dat laatste album gebruik van een Modular Synthesizer, iets waar ik me de komende tijd ook op wil concentreren en in mijn soloalbum wil verwerken. Moet nog wel even sparen, want zo’n ding is niet goedkoop. Een Modular kent eindeloos veel mogelijkheden, omdat je met kabeltjes zelf verbindingen kan leggen en volgordes kan aanpassen. Als een puzzel eigen modules samenvoegen en zo steeds nieuwe geluiden creëren. James Holden gebruikt ook een Modular Synthesizer op zijn laatste plaat (The Inheritors), die hij live gebruikt met een drummer en saxofonist. Echt geniaal.”

Rosy-Fingered Dawn at Louse Point, 1963 (Willem De Kooning)

Rosy-Fingered Dawn at Louse Point, 1963 (Willem De Kooning).

Vervolgens pak ik een willekeurig boek uit de kast, waarop Maarten zegt: “Hé, daar staat mijn favoriete schilderij in! Mijn opa was kunstverzamelaar en we zijn ongeveer vijftien jaar geleden samen naar een museum geweest waar ik dit schilderij van Willem de Kooning zag (zie afbeelding). De ruimtes, de kleuren, compositie, echt alles klopt aan dat werk’. Naast muzikaal is Maarten ook heel visueel ingesteld. Hij schreef zijn bachelorscriptie over grafische partituren (een vorm van muzieknotatie waarbij het verloop van klanken grafisch wordt weergegeven). “Zoals bij Artikulation van Ligeti. Muziek en grafische kunst samen laten komen, dat vind ik interessant. Het is ook van belang in de eigentijdse muziek, want grafische notatie is soms de enige manier om bepaalde klanken/ideeën te noteren. De bekende notatie ‘bolletje op een stokje’ is dan niet mogelijk. Mijn liefde voor het visuele is ook terug te zien in de samenwerking met Kamiel Rongen (Hyde Park). We zijn al plannen aan het maken om in de toekomst zijn ‘vissenkom-landschappen’ nog beter te laten samensmelten met mijn muziek. Die zullen dan weer gepresenteerd worden tijdens een aantal live optredens.”

Dit artikel was de aanleiding voor mijn bezoek aan Maarten, dus besluit ik hem nog een biografische vraag te stellen, zoals een echte journalist betaamt. “Waarom heb je eigenlijk gekozen voor de cello?” “Heel simpel. Ik was vier jaar en mijn broer speelde toen viool. Ik wilde hem overtreffen, dus koos ik voor de cello omdat het instrument groter is”, lacht Maarten. “Maar cello is natuurlijk ook gewoon het allermooiste instrument.” Na het eten – op de bank – besluit ik naar huis te gaan.

Maarten op Motel Mozaïque (foto: Atze de Vrieze).

Een week later op Motel Mozaïque, zaterdagmiddag in een volle Paradijskerk. Iedereen wordt een uur lang bij de keel gegrepen. Ik zag mensen huilen, filmpjes maken, genieten met de ogen gesloten. De show kent enorme contrasten, maar toch is zijn set zo subtiel opgebouwd dat die contrasten nauwelijks merkbaar zijn. Van verstilde cello-partijen tot meeslepende elektronica met soms hele harde beats. Van Ólafur Arnalds via Nils Frahm tot Ben Frost, als ik dan vergelijkingen moet noemen. Het is misschien wel de tiende keer dat ik Maarten zie spelen, maar vandaag vond ik hem beter dan ooit. Alles klopte gewoon.

Vrijdag 1 mei speelt Maarten Vos in het bos op Vlieland. Ik ben er weer bij.

Meer informatie over Maarten Vos op zijn Facebook-pagina.

Maarten Vos te gast bij Vrije Geluiden