Door Jelmer Luimstra

Jan-Willem Bullée

Daar zit hij dan: Kevin Morby (27). De Amerikaanse folkzanger gaat gehuld in een regenpak, terwijl hij voor een bui schuilt in de backstagetent diep in het Vlielandse bos. Het zonnige Los Angeles – zijn woonplaats – is niet alleen een kleine 9000 kilometer verwijderd van Oost-Vlieland, maar zo voélt het ook.

Morby is net klaar met zijn show op het Bospodium als we aanschuiven bij de zanger. Ziet hij het nog wat zitten hier, op het druilerige Vlieland? ‘De natuur is hier prachtig, maar ja, die regen, hè,’ vat hij onbedoeld de publieke opinie van dit weekend samen. ‘Ik had het hier graag gezien als het droog was.’ Morby praat vlot en zelfverzekerd, maar ook ontwijkend. Iedere vraag beantwoordt hij keurig, maar kort. Het is alsof hij wil zeggen: laat de muziek voor zichzelf spreken.

Muziek genoeg, overigens. Als solo-artiest bracht Morby twee albums uit: het dromerige Harlem River (2013) en het wat hardere Still Life (2014). Ook speelde hij in folkbands Woods en The Babies. Denk bij Morby's folk niet aan het gepolijste van Mumford & Sons, maar eerder aan de rauwheid van Bob Dylan. Hij hanteert een praterige manier van zingen en heeft net als Dylan een licht nasaal stemgeluid.


Kevin Morby tijdens zijn optreden op het bospodium (Foto: Bart van den Hoogenhoff)

Morby groeit op in Kansas City. Zoals dat gaat bij veel artiesten, ontdekt hij al op jonge leeftijd een passie voor popmuziek. Zijn zus luistert veel naar de radio, en de jonge Morby probeert haar in alles na te doen. Popmuziek, zo legt hij uit, heeft hierdoor meteen een grote aantrekkingskracht op hem. Morby is 10 jaar oud als hij zijn eerste gitaar krijgt. ‘Ik was op zoek naar dingen die ik voor kerstmis kon vragen,’ herinnert hij. ‘Ik bladerde door de catalogus van een warenhuis. Toen mijn oog op de gitaar viel, dacht ik: dat lijkt me cool.’ De kerstman dacht er hetzelfde over.

‘De middelbare school sprak me niet aan. De structuur van het leren, naar dezelfde plek gaan iedere dag: ik vond het verschrikkelijk’

In zijn tienerjaren speelt hij in een bandje, en luistert hij veel naar The Wallflowers, de band van Bob Dylans zoon Jakob. Met de middelbare school daarentegen heeft hij weinig op. ‘Die gehele stijl van onderwijs sprak me niet aan,’ zegt hij. ‘De structuur van het leren, naar dezelfde plek gaan iedere dag: ik vond het verschrikkelijk.’ Op zijn achttiende maakt Morby dan ook een levensbepalend besluit: hij stopt met de middelbare school en ruilt zijn thuisstad Kansas City in voor de artistieke New Yorkse wijk Brooklyn. ‘Dat was een moeilijke beslissing,’ vertelt hij. ‘Ik had de Midwest eigenlijk nog nooit verlaten en ik kon me niet voorstellen hoe zoiets zou zijn. Ik vond dat best eng, maar mijn vrienden haalden me uiteindelijk over om te gaan. Achteraf ben ik blij dat ze dat deden.’

Wanneer Morby in New York City aankomt, ontmoet hij er een vriend van hem die er voor de zomerperiode verblijft. ‘Hij kende de stad al, want hij was er een jaar eerder ook al geweest,’ zegt Morby. ‘Hij zei: als je hierheen wilt gaan, dan laat ik je de stad wel zien.’ En zo geschiedde. Samen trekken ze een paar weken op. Dan leert Morby zijn eerste nieuwe vrienden kennen.

De touwtjes knoopt Morby aan elkaar met verschillende slechtbetaalde baantjes. Zo werkt hij in een café, is hij babysitter en fietst hij de stad door voor een bezorgbedrijf. ‘Door de stad fietsen en daar geld voor verdienen vond ik in het begin heerlijk,’ zegt Morby. ‘Ik bleef er ook nog eens goed in vorm door. Het was een positieve ervaring.’

Opvallend: de eerste jaren in New York City speelt Morby nog niet in bands. ‘Pas na twee jaar begon ik daarmee,’ vertelt hij. ‘Ik denk dat ik die eerste jaren nog wat moest acclimatiseren. Mensen leren kennen, de stad leren kennen: daar wilde ik me volledig op richten.’ In 2008 sluit hij zich aan als bassist bij de noise-folkband Woods. Ook leert hij Cassie Ramone kennen. Zij is zangeres/gitarist in Vivian Girls. In 2008 zijn de twee enige tijd huisgenoten in een klein appartementje in de wijk Clinton Hill in Brooklyn. Een jaar later beginnen ze de band The Babies. Vanaf dat moment heeft Morby twee bands. Met zijn baantjes kan hij zichzelf onderhouden, zodat hij met Woods en The Babies muziek kan opnemen en touren. Hij brengt met deze groepen verscheidene platen uit.

Al die baantjes bij elkaar opgeteld, draait Morby ongeveer een volle werkweek. Na vier jaar krijgt hij daar genoeg van. Hij bedenkt dat hij alles op alles moet zetten om volledig voor de muziek te kunnen gaan. De gedachte om het dure New York City te verlaten, komt voor het eerst in hem op.

‘Ik wil nooit meer 196 shows in één jaar spelen.’

In het begin resulteert deze gedachte vooral in obsessief de wereld rondtouren. In 2013 bereikt Morby carrièretechnisch een hoogtepunt, maar qua stress een dieptepunt: hij geeft 196 shows in één jaar. ‘Ik speelde zowel met Woods als The Babies,’ verklaart hij. ‘Met één band touren zou te doen zijn geweest, maar met twee groepen werd het me echt teveel. Ik wil nooit meer zoveel shows in één jaar spelen.’ Wat ervoer hij als het meest vervelende? ‘Ik was continu aan het plannen, en vaak voelde het alsof zaken niet mijn beslissing waren. Het voelde alsof ik shows moest doen, omdat anderen dat wilden. Ik werd geleefd, dus ik besloot dat ik niet meer in andermans band wilde spelen. Ik wilde me vol op mijn eigen project storten.’ Morby verlaat Woods, en The Babies nemen een pauze voor onbepaalde tijd.

Veel nummers die Morby in die jaren schrijft, vindt hij niet geschikt voor Woods en The Babies. Hij besluit ze voor zijn eigen soloplaat te gebruiken. In november 2013 verschijnt Harlem River, zijn ode aan New York City. ‘Omdat ik me in die tijd klaar maakte om New York City te verlaten, moest dit album een hommage aan die stad zijn, een afscheid. Alle nummers gaan dan ook over New York.’

‘In New York had ik twee banen en maakte ik daarnaast muziek, terwijl ik me in L.A. puur op muziek kan richten.’

Na de tour verhuist Morby naar L.A.. Hij woont hier momenteel samen met zijn vriendin in een huis. Een eigen huis, dat is even wat anders dan een klein appartementje in New York. ‘In L.A. krijg je veel meer voor je geld,’ verklaart Morby. ‘Dit was voor mij een belangrijke reden om ernaartoe te vertrekken. In New York had ik twee banen en maakte ik daarnaast muziek, terwijl ik me in L.A. puur op muziek kan richten. In New York City kost alles meer, maar geef je ook meer geld uit aan uitgaan, en buiten de deur eten. Ik heb het geweten: vijf jaar lang heb ik nooit boodschappen gedaan. Ik heb nooit gekookt. Hier in L.A. leeft dat buiten de deur eten veel minder.’ L.A. is daarnaast rustiger, vertelt Morby: ‘Je kunt er je privacy hebben, maar ook je sociale leven. In New York kun je eigenlijk helemaal niet kiezen: je bent altijd op pad en nooit thuis, want je woonruimte is erg klein.’

Rust of niet, zijn laatste album Still Life klinkt juist hárder dan Harlem River. ‘Ik heb de nummers voor dat album tijdens die helse tour in 2013 geschreven,’ legt Morby uit. ‘Ik denk dat het album daarom ook harder is geworden. Still Life moet je dan ook zien als een ironische titel.’


Kevin Morby op Into The Great Wide Open 2015 (Foto: Bart van den Hoogenhoff)

Hij vertelt dat hij zich voor zijn solowerk vooral laat beïnvloeden door artiesten als Bob Dylan, Lou Reed en Leonard Cohen. ‘Allemaal oude artiesten. Toch hou ik ook van moderne muzikanten. Cass McCombs vind ik bijvoorbeeld geweldig.’ De invloed van Bob Dylan is het duidelijkst hoorbaar in de muziek van Morby. Dylan was naast een verhalenverteller ook een artiest met een politieke boodschap. Heeft Morby ook zo’n boodschap? ‘Zo politiek als Bob in zijn tijd was, ben ik niet,’ geeft hij toe. ‘Maar ja, I support the peace of people. Soms probeer ik over politiek te schrijven, maar uiteindelijk merk ik toch dat ik dat ingewikkeld vind. Ik schrijf dan liever ergens anders over. Ik denk dat ik me vooral laat beïnvloeden door Bobs manier van verhalen vertellen. Daar zal ik altijd mee bezig blijven.’

Still Life dateert alweer uit 2014, en Morby vertelt dat hij van plan is een nieuwe plaat op te nemen. Wat wil hij verder gaan doen de komende tijd? ‘Veel touren,’ antwoordt hij meteen: de reis gaat door. Past hij wel een beetje op? ‘Tsja, het touren blijft belangrijk voor mij.’ Maar toch, 196 shows in één jaar: dat wil hij nooit meer. Waar ligt zijn grens? ‘100 shows per jaar,’ lacht Morby. ‘Dat wordt de limiet.’