De tourbus in met WAND
Tussen vieren en volharden
Eerder dit jaar kwam jullie nieuwe album Laughing Matter uit, nu zijn jullie al een paar maanden met die plaat op tour. Hoe is het leven on the road?
“Het is tour, dus we slapen weinig en feesten veel. Niet té veel hoor, maar dat we onze nieuwe plaat eindelijk aan onze fans mogen laten horen is wel reden voor een feestje. Tegelijkertijd maakt dat touren nog vermoeiender dan het normaal gesproken al is, vooral omdat je veel drinkt. Het stoort me wel als bands zich er niet van bewust zijn dat mensen het zien als ze op het podia excessief drinken, daar proberen wij ons van te weerhouden. Dat is best lastig, want een heel groot deel van de muziekindustrie is gebouwd rond het idee dat bands spelen terwijl er aan de bar bier wordt verkocht. Ik zou willen dat het meer om de muzikale ervaring zou gaan en om comfortabel zijn met elkaar.”
Ben je dan nog weleens écht thuis eigenlijk?
“Niet echt. Als ik niet op tour ben, ga ik meestal op reis. Mijn hond woont bij m’n moeder. Ik heb al mijn spullen ook maar daarheen verhuisd, want het heeft niet echt zin om een eigen huis te hebben.”
Zijn er grote verschillen tussen bepaalde regio’s waarin je speelt? Nederland staat er bijvoorbeeld om bekend dat mensen vaak door shows heen praten.
“Elke regio van de VS is al heel verschillend. Er zijn steden waarin mensen de hele tijd praten, maar ook steden waar mensen heel hard dansen omdat ze drugs genomen hebben, of steden waar je staat te spelen voor een muur van stilte.”
Wat vind je zelf het fijnst? Ik merk dat ik het soms een beetje ongemakkelijk vind als iedereen echt helemaal stil is.
“Ik vind het fijn als mensen aandacht voor de muziek hebben, maar ik heb zulke situaties niet onder controle. De frictie die ontstaat als je nieuwe muziek naar een bepaalde plaats brengt, kan juist ook heel interessant zijn. Wederzijds begrip is het belangrijkst.”
Hoe benaderen jullie je publiek om dat te bewerkstelligen?
“De beste manier om je publiek te benaderen is volgens mij door gewoon te spelen wat volgens jou goed is. En dan moet je hopen dat het publiek de band controle over de show laat hebben, niet tussendoor de namen van allerlei nummers gaat roepen. We hebben heel hard ons best gedaan om de muziek te maken en die naar het publiek te brengen, dan hoop je dat we dat moment ook vorm kunnen geven zoals we willen. Wat dat betreft ben ik heel gelukkig met hoe de nieuwe plaat ontvangen wordt. Mensen zien dat we als band een volgende stap zetten, maar dat deze plaat ook verbanden laat zien tussen al onze andere albums.”
Wat zijn albums waar je op tour veel naar luistert? Je hoort vaak dat muzikanten niet per se op de hoogte zijn van de nieuwe releases als ze heel erg met hun eigen muziek bezig zijn.
“Dat zijn inderdaad niet per se nieuwe platen, maar vooral de albums waar ik altijd bij terugkom. Another Green World van Brian Eno, bijvoorbeeld. Maar ook Blue van Joni Mitchell en Daydream Nation van Sonic Youth. Oh, en Murray Street van Sonic Youth eigenlijk ook, daar hebben we veel naar geluisterd! Turn On The Bright Lights van Interpol vind ik ook zo’n klassieker, terwijl ik helemaal niet van hun andere albums hou. Is This It van The Strokes, nog zo een.”
Die laatste twee had ik niet per se bij jullie verwacht.
“Onze muziek doet het misschien niet vermoeden, maar die platen zijn heel belangrijk voor mij en de rest van de band. Komt waarschijnlijk omdat we toen allemaal op de middelbare school zaten, een vormende periode voor iedereen. Aan de andere kant houd ik ook juist van tijdloze muziek, zoals The Beatles’ White Album.”
Wie is je favoriete Beatle?
“George Harrison, denk ik. Ik luisterde vroeger heel veel naar All Things Must Pass. Bijna net zoveel als naar Harvest en On The Beach van Neil Young. Zoiets wilde ik met Laughing Matter ook maken. Iets dat nog wel even around is.”
Dat is nogal een missie. Hoe heb je geprobeerd daarvoor te zorgen?
“Controle is daarbij heel belangrijk. Kijk maar naar Lou Reed. Transformer is zijn klassieker, maar die werd opgenomen door David Bowie en Mick Ronson terwijl Lou onder de drugs zat. Op Street Hassle had hij volledige controle en hoor je pas écht zijn persoonlijkheid. Op Laughing Matter hadden we de meeste controle sinds Ganglion Reef, dat we zo’n beetje helemaal hadden gemixt en geproduceerd. Toen we uitgroeiden tot een vijftal, werd dat weer het doel. We wilden totale controle over het eindproduct.”
Je hebt in 2016 ook een soloalbum uitgebracht. Hoe verschilde dat proces van het maken van een album met WAND?
“Omdat we muzikaal zo goed overweg kunnen met z’n vijven, is het voor mij compleet uitputtend om een soloplaat te maken. Mijn kwaliteiten zijn nou eenmaal beperkt, dus ik vind het fijn om een specifieke opdracht te hebben. Als ik alles moet doen, kan ik niet op ieder gebied zo creatief zijn als ik zou willen. Volgens mij vinden we het allemaal fijner om samen te werken binnen de context van de band, gewoon omdat het veel makkelijker is. Je bent nou eenmaal zekerder van een beslissing als je die beslissing met z’n vijven maakt in plaats van alleen. Als je in je eentje bent, vraag je jezelf toch af: ‘Is dit goed?’ Dat kan heel vervreemdend werken. Tuurlijk kan dat ook te gekke muziek opleveren: ik werk op dit moment aan een nieuwe soloplaat. Maar of hij ooit af komt, moet ik nog zien.”
Laughing Matter klinkt heel anders dan zijn voorganger Plum, zoals Plum weer heel anders klonk dan de albums daarvoor. Hoe zie je die ontwikkeling zelf?
“Volgens mij is onze vingerafdruk niet echt veranderd. We zijn alleen wat ouder geworden. We voelen ons wat vrijer, en hoe meer dat gewaardeerd wordt hoe meer wij ons aangemoedigd voelen om de volgende keer nóg verder te gaan. Plum was wat dat betreft een big deal voor ons, toen bewezen we aan mensen dat we meer waren dan psych en garage. Het voelde alsof we klem zaten in die hoek, dat er veel interessantere richtingen waren die we konden verkennen. Laughing Matter voelt als de meest eigenwijze plaat die we tot nu toe hebben gemaakt.”