Door Jelmer Luimstra

Klangstog

Tom van Huisstede

Als Koen van de Wardt (24) op zijn veertiende naar Noorwegen emigreert, verandert hij van een pestkop in een outsider. Op zijn 21e wordt hij opnieuw een buitenbeentje, als hij terug naar Nederland verhuist om bassist te worden in de succesvolle rockband Moss. Hij is vijftien jaar jonger dan de rest van de bandleden. Nu is er Close Eyes to Exit, het debuut van zijn band Klangstof, waarop de einzelgängersmentaliteit hoogtij viert.  Jelmer Luimstra spreekt Koen tijdens Into The Great Wide Open 2016.

14 jaar is Koen van de Wardt als hij met zijn ouders van het Utrechtse Veenendaal naar het Noorse plaatsje Gjøvik verhuist. Zijn ouders zijn op dat moment een ‘beetje klaar’ met Nederland, en willen in het veel minder drukbevolkte Noorwegen de rust opzoeken. ‘Het is misschien wel de moeilijkste leeftijd om te emigreren,’ zegt Van de Wardt, die aan een tafeltje zit in een tot backstagetent omgebouwde blokhut op Vlieland. Het hele gesprek lacht hij vriendelijk en geeft hij uitgebreid antwoord op vragen, maar extravert vindt hij zichzelf niet. Niet meer. Noorwegen heeft hem veranderd, zij het – uiteindelijk – in positieve zin. Voordat hij in 2006 emigreert, is hij een pestkop. ‘Ik was heel irritant, en nogal bazig,’ zegt Van de Wardt. ‘In Noorwegen kon dat niet, want ik kon de taal niet spreken.’ Van het ene op het andere moment verandert hij in een verlegen jongetje dat niets durft te zeggen. ‘Voor mij was dat emigreren echt een shock. Ik was heel erg aan het puberen, maar dat stopte abrupt. Immers: waarom zou je puberen en met wie zou je het doen?’

Ik was een bazige pestkop voordat ik naar Noorwegen emigreerde.
Dat veranderde meteen, door de taalbarrière’

Vrienden heeft hij in Nederland volop, maar in Noorwegen gaat dat met zijn taalbarrière minder gemakkelijk. Als hij ze al maakt, wonen ze doorgaans niet in het slaperige provinciestadje Gjøvik, maar meestal wel twee uur bij hem vandaan. Uit verveling leert Van de Wardt zichzelf gitaar spelen, niet dat hij iemand heeft om een band mee te beginnen. Misschien vanwege zijn geïsoleerde bestaan, ontdekt hij twee jaar later zijn echte passie: muziek produceren. ‘Ik kocht een computer met de juiste software, en keek continu tutorials.’ Hij begint volop muziek te produceren, en na een tijdje heeft hij naar eigen zeggen vrijwel alle genres een keer gemaakt. Zo probeert hij zelfs enige tijd ‘DJ Tiësto uit te hangen’. ‘Met behulp van fruity loops (muziekproductiesoftware – red.) wilde ik de dikke DJ uithangen. Ach, het klonk wel oké. Het staat nog steeds wel ergens op YouTube, maar ik ga je niet zeggen hoe het project heet (lacht).’

Zes jaar woont hij in Gjøvik, tot hij op zijn twintigste naar Oslo verhuist om muziekmanagement te gaan studeren. Hij volgt exact twee lessen, om er daarna de brui aan te geven. ‘Ik kwam er al snel achter dat ik een heel slechte muziekmanager zou zijn,’ zegt Van de Wardt. ‘Ik was veel meer bezig zelf muziek te schrijven.’ Zijn eigen muzikale project heeft hij inmiddels omgedoopt tot The Youth. Groot succes blijft echter uit, en optredens voor vijftig man zijn eerder regel dan uitzondering. Ook biedt Noorwegen als land weinig perspectief voor muzikanten, ontdekt Van de Wardt. ‘Je hebt er maar drie steden waar je echt kunt spelen: Oslo, Bergen en Stavanger. De rest is al snel te klein. Ter vergelijking: in Nederland kun je vaak wel twintig shows spelen.’ Van de Wardt raakt met zichzelf in de knoop. Als student blijkt hij niet erg geschikt, en als muzikant is er voor hem weinig perspectief. ‘Ik dacht: shit, wat moet ik nou?’ Bijna gooit hij de handdoek in de ring en zegt hij de muziek vaarwel. Bijna. Een Facebook-post van de Nederlandse indieband Moss verandert namelijk alles.


Van de Wardt luistert tijdens zijn jeugd veel naar de atmosferische muziek van de Amsterdamse band Moss. Datzelfde Moss zit rond die tijd in een kleine crisis. Bassist Jasper Verhulst houdt het voor gezien, omdat zijn zijprojecten te veel tijd voor hem vergen. Zo speelt hij in de band van Jacco Gardner, die op dat moment een uitgebreide tour in de Verenigde Staten voor de boeg heeft staan. Moss plaatst daarom op 20 februari 2013 op Facebook de onomwonden oproep: ‘Bassist gezocht. Mailen kan naar bassist@mosstheband.com.’ Die post bereikt Van de Wardt, die meteen besluit te reageren. Spelen in een van zijn favoriete bands: het klinkt als een droom.

Hij is niet de enige. Honderd bassisten solliciteren, waarvan er uiteindelijk dertig worden uitgenodigd. Tot zijn grote verbazing is Van der Wardt één van hen. Hij wordt uitgenodigd om in Nederland auditie te komen doen, en schopt het tot de laatste drie. Zij spelen vervolgens allen een uur met Moss, wanneer de Amsterdamse band Van de Wardt uitkiest. ‘Ze vroegen mij of ik ervoor naar Nederland zou willen verhuizen,’ zegt van de Wardt. ‘Zo ja, dan wilden ze mij als bassist. Nou, dat wilde ik wel. Ik pakte mijn spullen in, en binnen een week was ik weg.’ 

Zijn ouders zijn minder gecharmeerd van dat idee. ‘Ze maakten zich zorgen over mijn carrière en doen dat eigenlijk nog steeds,’ zegt Van de Wardt. ‘Het zijn ook echte arbeiders, die leven met een mentaliteit dat je werkt tot je doodgaat. Mijn vader is kok, en mijn moeder werkt op een logistieke afdeling, met rollators en dat soort dingen.’ Uit bezorgdheid geven ze hun zoon een paar duizend euro mee. Die kan hij goed gebruiken als hij in Nederland aankomt. Bij Moss krijgt hij per show betaald, waardoor hij net rond kan komen met de huur. Na even rond te zwerven in Amsterdam vindt hij al snel een appartement in de wijk Buitenveldert, in Amsterdam-Zuid. Hier woont hij tot op de dag van vandaag.

Of hij het nu wil of niet, opnieuw is Van de Wardt een buitenbeentje. Met zijn 21 jaar is hij ruim vijftien jaar jonger dan de andere leden van Moss. Toch mengt hij al snel met de dertigers, die hij omschrijft als ‘sociaal allemaal heel gemakkelijk.’ Wel kijkt Van de Wardt aanvankelijk nogal tegen ze op. Plotseling speelt hij zelf de nummers die hij in Noorwegen zo vaak geluisterd heeft. ‘Ik was echt fan,’ onderstreept hij nog eens. ‘Het eerste half jaar voelde het super gek om ineens in die band te spelen.’ Opeens is hij bovendien professioneel muzikant. Niet langer speelt hij voor vijftig man, want met Moss touren ze langs volle zalen. 

Ondanks al het succes, begint het bij Van de Wardt al snel opnieuw te wringen. Hij heeft stapels songs op de plank liggen, die hij in Noorwegen opnam. Zou hij in Moss niet eens zijn eigen composities kwijt kunnen? De bandleden van Moss staan open voor het idee, en ze proberen wat nummers uit.  Toch blijkt het niet te werken. ‘Ik ging dan bijvoorbeeld zingen. Ik merkte dat ze gek opkeken, omdat ik natuurlijk de bassist was en niet de zanger.’ Bovendien ligt Van de Wardts sound te ver af van die van Moss. ‘Zij maken echte liedjes, maar mijn nummers hebben meer het karakter van soundtracks. Nadat we een nummer van mij speelden, dacht ik dan: het is een goed nummer, maar het is geen Moss. We wilden uiteindelijk geen plaat maken met vijf nummers van Marien (Dorleijn, zanger van Moss -  red.) en vijf van mij. Dat mixt niet zo lekker.’

'In Noorwegen zou mijn muziek wat minder opvallen dan in Nederland’

Van de Wardt krijgt opnieuw een onrustig gevoel. ‘Ik had het gevoel dat ik op iets goeds zat te broeden, maar dat ik niet echt mijn ei ergens kwijt kon. Ik wilde mijn eigen ding gaan doen, maar wist nog niet precies hoe en wat.’ Op een dag schrijft hij Hostage, wat uiteindelijk een cruciaal nummer zou blijken voor Van de Wardts verdere carrière. Tekstueel is het nummer geïnspireerd op zijn eigen situatie. ‘Het gaat erover dat je ergens uit wilt, uit de gevangenis van het alledaagse leven. Ik dacht: ik zit echt vast en weet even niet wat ik moet doen, maar ik weet wel dat ik eruit wil.’ Qua sound markeert het nummer de start van zijn volgende project: Klangstof. ‘Ik wilde een massieve soundscape maken,’ legt Van de Wardt uit. ‘Dit nummer heeft daardoor een heel lange opbouw. Ik wilde continu doorbouwen en heb uiteindelijk zeventig synthesizers over elkaar heen gespeeld. Vervolgens dacht ik: ik ga dat ook bij al mijn andere nummers doen.’

Keuze genoeg, want van de Wardt heeft uit Noorwegen nog een harddisk vol met nummers waar hij nooit iets mee heeft gedaan; van metal tot en met techno. Hij bewerkt zijn liedjes op de Hostage-manier, en begint zo zijn eigen repertoire uit te bouwen. Aanvankelijk werkt hij nog als The Youth, zoals hij in Noorwegen deed. Maar, omdat het tijd wordt voor iets nieuws, komt hij in 2015 met Klangstof. De naam heeft geen betekenis, maar roept de atmosfeer op van zijn Noorse tijd. De muzikale invloed van het land van zijn tienerjaren, loopt ook door in zijn eigen muziek. ‘De muziek is er wat trager, dynamischer, en dus een beetje Klangstofferig. In Noorwegen zal mijn muziek minder opvallen dan in Nederland.’

Ook al lukte het Van de Wardt niet om zijn eigen muziek met Moss te spelen, toch zijn het de leden van Moss die hem op weg helpen met zijn eigen project. Moss-drummer Finn Kruyning en gitarist Michiel Stam sluiten zich aan bij Klangstof. Wubbo Siegers van Moss-zijproject Klarälven maakt de bezetting compleet. Op 24 maart 2015, een kleine twee jaar na de Facebook-oproep van Moss, heeft 3voor12 de primeur voor Hostage, omschreven als de eerste single van ‘Moss-zijproject’ Klangstof. Het nummer zet Klangstof meteen op de kaart bij het indie-minnend publiek in Nederland. Samen spelen de muzikanten tientallen shows, tot het voor Kruyning en Stam op hun beurt gaat wringen. Klangstof blijft voor hen inderdaad een ‘Moss-zijproject’, en Moss zelf vergt ook de nodige tijd. Uiteindelijk nemen ze een besluit: Kruyning en Stam verlaten Klangstof, en Van de Wardt verlaat Moss. Nu kan hij zich volledig richten op zijn eigen muziek.

Van de Wardt werkt door aan zijn songs op de manier waarop hij het altijd heeft gedaan: thuis, vanachter de computer. Hij neemt alle partijen zelf op, behalve de drums, waarvoor Siegers hem bijstaat. In de tussentijd is het balletje gaan rollen voor Klangstof. Diverse platenlabels uiten interesse in de muziek van Van de Wardt. Het Amerikaanse label Mind of a Genius is één van hen. Van de Wardt besluit in zee te gaan met het internationaal georiënteerde label. ‘Het werd allemaal wat serieuzer,’ zegt Van de Wardt. ‘Ik besloot dus naar bandleden te gaan zoeken die zich volledig op Klangstof wilden focussen.’ Uiteindelijk formeert hij een nieuwe band, met – voor het eerst – leden van zijn eigen leeftijd. Twee van de muzikanten zijn Noors; oude vrienden van hem. ‘De gemiddelde leeftijd in de oude bezetting was 40 jaar, nu is die 20 jaar,’ zegt Van de Wardt. Ideaal, vindt hij. ‘Vroeger was ik een beetje het zoontje dat alleen maar groupies wilde neuken, maar nu denkt iedereen zo.’ Ging het er echt zo wild aan toe? ‘Geen commentaar (lacht).’

Op 9 september, amper een week na het interview op Into the Great Wide Open, verschijnt Klangstof-debuut Close Eyes to Exit. Voor deze titel is Noorwegen weer de inspiratie. ‘Noorwegenaren zijn heel afstandelijk, maar niet op een verkeerde manier,’ vertelt Van de Wardt. ‘Ze hebben juist respect voor hun medemens. In Nederland heb je vaak van die verplichte gesprekken als je elkaar tegenkomt. Even ‘hoi’ zeggen, even een praatje maken. Dat is de norm hier. In Noorwegen doen ze dat veel minder. Close Eyes to Exit gaat over hoe je afzonderlijk van elkaar kunt leven op een goede manier. Dat je je soms best even mag afsluiten om je eigen ding te doen.’ Het appelleert ook aan de trend van social media, waarop we continu bezig zijn met wat anderen van ons vinden, voegt Van de Wardt toe. ‘Exit klinkt trouwens suicidal, he? Wat ik ermee bedoel? Dat mag je zelf weten. Ik zie het als een open einde (lacht).’

De titel sluit ook goed aan bij Van de Wardts eigen kluizenaarsmentaliteit in Noorwegen. ‘Ik ben er best wel afstandelijk door geworden,’ zegt hij. ‘Het label wil dat ik veel interviews ga doen, maar ik merk dat ik dat vaak erg ongemakkelijk vind. Telefoontjes doen, dat durf ik helemaal niet. Ik probeer dan maar vaak een masker op te zetten. Muziek is voor mij uiteindelijk een manier van praten met anderen. Ik ben heel erg mijzelf in hoe ik dat breng. De muziek klinkt ook afstandelijk. Je mag wel binnenkomen, maar je zult het waarschijnlijk niet meteen snappen.’ Van de Wardt heeft zich voor zijn debuut sterk laten inspireren door Radiohead. ‘Niet zozeer door hun muziek, maar vooral door hun mentaliteit,’ verduidelijkt hij. ‘Zij maken precies wat ze zelf mooi vinden, en het interesseert ze niet wat anderen denken. Die eigenzinnigheid, daar hou ik van.’
 

‘Klangstof en Moss voelt nu als Feyenoord-Ajax’


Met Klangstof beperkt Van de Wardt zich niet tot binnen de Nederlandse grenzen. ‘Van de twintig shows die we in het vooruitzicht hebben, zijn er maar drie in Nederland,’ zegt van de Wardt. De rest vindt plaats in landen als Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Het heeft alles van doen met de internationale focus van het label waarop Klangstof zit. Inmiddels hebben ook Engelstalige muziekmedia als NME, Stereogum en Consequence of Sound over Van de Wardts band geschreven. De vraag rijst dus: wordt Klangstof straks misschien groter dan Moss? Van de Wardt weet het niet, maar volgens hem is er wel sprake van ‘een gezonde vorm van concurrentiestrijd’. ‘Zij volgen wat ik aan het doen ben, en ik hou hen goed in de gaten.’ Hij benadrukt dat de leden van Moss goede vrienden zijn, en dat hij veel aan ze te danken heeft. Maar toch: een concurrentiestrijd. Hoe ziet die er precies uit? ‘Als Feyenoord-Ajax,’ zegt Van de Wardt. ‘Of ik hem wil winnen?’ Met lage, gespeeld duistere toon: ‘Zeker… Ik doe er alles voor.’