Door Teddy Tops

Beeld: Félice Hofhuizen

Into the Great Wide Open wordt bezocht door mensen vanuit alle mogelijke windrichtingen. Ook schrijver/journalist Teddy Tops doolt er met plezier rond, en plaatst voetnoten bij elke festivaldag. Alhier, uw dagelijkse Duinbericht.

“Wat ben je toch nietig he”. Hij schrikt op en ziet dat er een meisje rechts van hem in het zand is gaan zitten.
“Specifiek ik?” vraagt hij het meisje verward, terwijl hij zijn wijsvinger in zijn borst prikt.
“Ja. Als je dat toch zo ziet. Al dat water, en die sterren daarboven. Kijk! Het Steelpannetje!”.
“Grote Beer”, mompelt hij.
“Hm?”
“Vind je mij echt nietig?”
“Ja. Kom, laten we dansen in de zee tussen de knalgroene oplichtende algen die omhoog spatten alsof het water in de fik staat, totdat we niet meer op onze benen kunnen staan.”
Hij laat zich meesleuren naar het water. Het is koud. Ze trekt aan zijn broek.
“Uihuit!”

“Voel jij je dan niet nietig?”
“Niet echt. Omdat ik mij ervan bewust ben denk ik. En omdat ik een ster ben. Kijk, daar naast die ene heldere grote. Daar”, ze steekt haar arm langs zijn gezicht de lucht in en wijst in het grote niets, “Dat is Sagitta. Dat ben ik”, zegt ze beslist.
“Ik ben alleen zichtbaar in de zomer en in de herfst. Of als er echt lekkere muziek speelt”, ze lacht. Ze steekt haar hand naar hem uit.
“Saga”, zegt ze. “Aangenaam.”

“Zie ik je morgen weer?” vraagt hij. “Goed naar boven blijven kijken”, roept ze over haar schouder richting het strand. “Of gewoon dicht bij de groovy muziek blijven!”

Op het eiland is het festival stilgevallen - zelfs de Bolder heeft zijn laatste ronde gemaakt, maar aan de rand van de zee heeft een groep dorpelingen nog niet genoeg. Een muzikant slaat op de zijkant van een akoestische gitaar, een andere op de onderkant van een emmer, een derde muzikant tokkelt op een ukelele en een vierde zingt luid iets Spaans, een trompettist slaakt funky brass-klanken terwijl hij rondjes om de as van zijn trompet draait. Af en toe blaast de wind een toon uit een bierflesje.

“Ik heet Beer”, antwoordt Beer. “Ik ben dus niet nietig, ik ben op z’n minst die hele gloeiende Steelpan van je.”
Saga lacht en loopt de zee in. Steeds verder de zee in. Lichtgevend groene kleuren spetteren uit het water omhoog. De algen, denkt Beer.

“Zie ik je morgen weer?” vraagt hij.
“Goed naar boven blijven kijken”, roept ze over haar schouder richting het strand. “Of gewoon dicht bij de opzwepende muziek blijven!”
Beer grist het blokkenschema uit zijn broekzak. Vrijdag. Voodoo: Nuno Dos Santos, ziet hij staan. Hij kijkt terug op, om Saga te vertellen dat ze om 21:45 uur beginnen - maar ze is al verdwenen.

“Voel jij je ook zo..?” een jongen met lang blond haar staat voor hem en kijkt recht omhoog, waardoor hij een beetje naar achter wankelt.
“Zo wat?” vraagt Beer.
“Zo klein. Zo betekenisloos. Zo miezerig en vergankelijk.”
“Nietig?”
“Ja! Precies. Zo fucking nietig.”
“Nee.” antwoordt Beer, en loopt terug in de richting van het kampvuur. Hij hoort de jongen met een plof in het zand vallen. “Oké, misschien jij wel! Jij bent misschien wèl nietig.”