Duinbericht #4: Vaar wel
Door: Teddy Tops
Links, rechts, stuurboord en bakboord: overal is water. Het houdt het eiland bij elkaar. Zonder water zou het verdwijnen. Maar het kruipt ook waar het niet gaan kan. Soms kruipt het ineens je tent in, middenin de nacht. Terwijl je er in de ochtend vrijwillig onder gaat staan en aan het einde van de dag wanneer de zon op zijn warmst is, erin wil duiken. Soms heb je het water broodnodig, dan dronk je misschien iets teveel de avond ervoor. Of juist te weinig.
Soms vult het een geul rondom een zandkasteel, soms is er een tekort en gaan er mensen dood, soms komt dat op televisie. Soms zit er teveel van in je koffie en soms besef je je dat het zelfs voor je spijkerbroek nodig is geweest. Soms is er teveel, soms juist te weinig. Soms komt het uit de grond, soms klotst het ertegenaan. Soms valt het uit de lucht of valt het van een rots. Soms rolt het over je wang, dan is het zout. Soms komt het uit een kraan.
“Er is een ding dat als een paal boven water staat, en dat is dit festival.”
Maar er is een ding dat als een paal boven water staat, en dat is dit festival. Het festival waarvan de bas nog altijd te voelen is, doordat de grond nog natrilt. Niet het Gronings trillen - een positieve vorm. Het gonst. De zandkorrels zijn van plaats verwisseld. De bas van Millionaire, van IDLES, van My Baby, Blanck Mass en Belle & Sebastian, trilt alle kiezels van hun plek. De grond gonst na, maar het eiland blijft onbewogen.
Water beweegt, stuwt, lest en droogt op. Soms zit het in een spreekwoord. Zoals ‘Is dat Mexicaanse kleed al boven water?’ of ‘Sjongejonge, jij was wel flink boven je theewater vannacht!’.
Soms klinkt er een scheepshoorn en dan vaar je erop terug naar huis.
Maar dit festival, dit wast al het water van de zee niet meer van ons af.