Een buitenaardse circusshow
Aankondiging
‘Lopen op het zand dat kost geen geld/ Zolang je niet gelijktijdig met je vriendje belt,’ zingt Roos Rebergen (Roosbeef). In het refrein haalt ze uit: ‘De zee is er voor iedereen.’ Torre Florim (De Staat) staat naast haar, hij danst zonder ophouden. Ook de benen van Rebergen lijken een eigen leven te leiden: onder haar witkanten jurk schieten ze op Mary Poppins schoenen alle kanten op. Een bijna buitenaardse energie, dat is wat Roos Rebergen en Torre Florim anderhalf uur lang uitstralen.
Na het grote succes van hun project de Speeldoos (2009), waarin ze gedichten van mensen met een verstandelijke beperking op muziek zetten, is er nu De Tweede Speeldoos. Hiervoor interviewden Rebergen en Florim acteurs van Theater Kleinkunst uit Grubbenvorst – een gezelschap van mensen met een verstandeljke beperking. Tijdens de show – met muzikanten van hun eigen bands - laten ze nummers van beide Speeldozen horen. Aanstekelijk, hartverwarmend, lief en doodeerlijk. Dat zijn de nummers van Roos en Torre. Met rookeffecten, een discobol en een roodglittergordijn is het een ware circusshow die ze het publiek voorschotelen.
Vanaf het eerste nummer bewegen de stoelen in de Kleine Komedie in Amsterdam dan ook van voren naar achteren: het publiek kan absoluut niet stil blijven zitten. Voor het duo, en hun band, is het een spannende avond: vanavond sluiten ze hun theatertour af. De echte knal komt aanstaande zondag, dan staan ze op het Sportveld. En daarna is het voorlopig echt afgelopen. De twee hebben elkaar duidelijk gevonden. Waar Torre Florim wil schitteren, opvallen en verkopen, toont Rebergen zich juist onhandig en ongemakkelijk. Na een aantal nummers willen de twee toch iets over de achtergrond van hun project vertellen. Tenminste: ze denken dat dit goed is. Rebergen werkt het verhaal af over de gesprekken die ze hebben gevoerd met verstandelijk beperkten. Torre prijst De Tweede Speeldoos aan (te koop voor maar 22.95 euro).
Meteen gaan ze weer verder met wat ze het liefste doen: de sterren van de hemel spelen. De teksten zijn soms gevuld met kinderlijke angsten, herkenbare doemgedachtes of juist tomeloos optimisme. De nummers gaan stuk voor stuk over diepe, vaak herkenbare gevoelens. Een zin als: ‘Oudjaar kan ik niet tegen/ Moet ik ’s nachts huilen/ Durf ik niet naar buiten,’ vind je niet zo snel. Maar iedereen – tenminste iedereen die nog een beetje weet hoe het was om jong te zijn– weet over welk gevoel het gaat.