Een interview met designer in residence Joost Stokhof
"Ik wil ook graag dingen op het eiland verstoppen"
Duinriet wuift in een rechthoek van blauw licht. Er in staat Joost Stokhof (29), de illustrator die het filmpje maakte dat zo geprojecteerd wordt op de duinrand van camping Stortemelk. Als het laatste concert van Here Comes the Summer, Eli Paperboy Reed, is afgelopen, wordt het publiek naar buiten gedirigeerd. Op de duinrand zal via het filmpje de line-up van Into the Great Wide Open 2014 bekend worden gemaakt.
Voor het zover is, stapt Joost, die werkt onder de naam The Things We Are, uit het licht. Een minimalistisch, melancholisch muziekje klinkt. Een getekende man die schokkerig over een blauw strand loopt wordt geprojecteerd op het wuivende riet. We zien getekende steentjes. En de namen van de bands, één voor één, Buffalo Tom als eerste. Een minuut duurt het maar. Dan volgt applaus.
De projectie was niet alleen de aankondiging van het programma in de zomer. Het was ook de introductie van Joost Stokhof als designer in residence. Into the Great Wide Open vroeg deze illustrator-tekenaar-kunstenaar-ontwerper uit Utrecht om al het beeld te maken voor de komende editie. Het is de eerste keer dat het festival dit doet. “Into the Great Wide Open is een vliegwiel voor talent, het festival biedt hen een platform,” zegt Marlies Timmermans. “Tot nu toe bleef dat beperkt tot het programma en de organisatie. We willen dat nu doortrekken naar de communicatiezijde, de designer in residence is daarin de eerste stap. De ontwerper krijgt de kans zich te profileren, de ruimte om te experimenteren en zich zo verder te ontwikkelen. Bovendien past deze manier van werken, het vrijlaten van de ontwerper, bij het gevoel van Into The Great Wide Open.”
Tekeningen verstoppen
Stokhof zal de muntjes ontwerpen, de polsbandjes, de T-shirts, de banners, en wat al niet meer. “Ik wil ook graag dingen op het eiland verstoppen,” zegt Stokhof op de zondag na Here Comes the Summer. We zitten op het Waddenterras van ’t Stoepje in de Dorpsstraat. Het is fris, soms breekt de zon door de wolken. Op het terras zit nagenoeg niemand, we kijken uit over de zee, naar de horizon eindeloos ver weg.
“Voor mijn eindexamenproject heb ik boekjes met mijn werk met heliumballonnen de lucht ingelaten. Een hele kleine één op één ervaring voor de mensen die ze vonden. Ik liep net over het eiland en dacht: zoiets hier doen, dat is te gek.”
Sober, melancholisch handwerk, maakt Stokhof. Hij tekent, of maakt beeldcollages. Nauwelijks kleur, ook als je zijn werk via je scherm ziet zie je dat hij echt heeft getekend, en niet met een digitale pen in de weer is geweest. Niks is perfect.
Hij ontwikkelde zijn stijl naast het volgen van de illustratie opleiding in Utrecht. “Op de academie zat ik erg in de modus van er goed over nadenken en het goed kunnen verantwoorden. Voor die opdrachten moest je een concept verzinnen, en dat dan uitwerken. Dan had je van tevoren een beeld in je hoofd, en op het einde kon je dan kijken of het ook gelukt was om dat beeld te maken,” vertelt Stokhof. “Het vrije tekenen deed ik ernaast, voor mezelf. Ik bedacht me pas later dat dat ook mijn manier van werken zou kunnen zijn. Die keuze vond ik lastig. Want hoe ik nu werk is heel intuïtief, ik kan mijn keuzes niet beargumenteren. Als ik begin weet ik ook nog niet hoe het er op het einde uit gaat zien. Ik kies ervoor om op mijn intuïtie af te gaan, en later merk ik vaak dat dingen dan op hun plek vallen. Nu vind ik dat juist het spannendste.”
Jaloers op bands
Zo maakte hij ook het filmpje met de line-up, het eerste werk van ongetwijfeld een lawine voor Into The Great Wide Open. “Ik had meteen wel strand in mijn hoofd, een man die naar iets aan het zoeken is op het strand,” zegt Stokhof. “Ligt voor de hand misschien, maar tegelijkertijd kan je er hier ook niet omheen. Een festival op een eiland, dat is zo bijzonder. En dat zoeken, het ontdekken, hoort er ook bij.” Hij experimenteerde met het aantal tekeningen per seconde. Begon eerst met 120 beelden in totaal, maakte er dertig bij, gooide er weer wat weg. Had geen vastgezet script, schoof met de beelden tot hij voelde dat het klopte. Bevriende muzikant The World of Dust maakte er muziek bij.
“Je hebt weinig mensen die denken: ik ga eens tien minuten naar de tekening van Joost kijken”
“Ik doe het bijna nooit, animeren. Maar eigenlijk is het te gek.” Mensen blijven even kijken. “Ik ben heel vaak jaloers geweest bij concerten. Bij muziek is het zo: je bent een band, je maakt muziek. Mensen komen naar je optreden of kopen je plaat. Dan gaan ze staan, of zetten ze een koptelefoon op en gaan ze luisteren. En wat gebeurt er bij tekeningen? Je hebt weinig mensen die denken: zo, Joost heeft een nieuwe tekening gemaakt, ik ga nu eens even lekker zitten en tien minuten naar die tekening kijken.” Joost zou willen dat hij dat wel kon veroorzaken. “Je merkt wel met een filmpje, met muziek erbij, dan wordt het een ervaring.”
Liefst werkt hij voor opdrachtgevers die ook fysiek iets uitbrengen. Albumhoezen, T-shirts, boekjes die mooi uitklappen. Hij maakte onder meer artwork voor Falco Benz, die ook optrad op Here Comes the Summer, Wooden Saints en Aestrid. “Iets in je handen houden, dat is toch het mooist.” Hij bracht ook een serie zines uit, kleine boekjes, onder de titel Without Thinking. Selecties uit zijn werk, door mensen thuis op de bank, de wc of in bed rustig te bekijken. Een aantal is nog te koop.
Verleiden om te kijken
“Ik ben altijd op zoek naar hoe je mensen anders kan laten kijken. Wat gebeurt er als je alle randvoorwaarden veranderd? Kijken mensen dan intenser?” Daarom werkt hij ook vaak met zinnetjes onder zijn tekeningen. Soms is er eerst het zinnetje, zoals met zijn project rond de zin All birds dream of being human. The World of Dust maakte er een album bij, Joost maakte tekeningen. Ze presenteerden het project eenmalig voor een stuk of vijftig mensen in een leegstaand kantoorpand. Maar meestal volgt het zinnetje na de tekening. “Het kan de tekening net dat zetje geven. Mensen lijken meer uitgenodigd om te kijken, als er een tekstje bijstaat. Vooral mensen die niet vaak naar kunst kijken, lijken iets extra’s nodig te hebben om uitgenodigd te worden om echt goed te kijken, om het beeld te vertalen naar hun eigen beleving.”
Net als zijn keuzes bij het tekenen, volgt hij bij de zinnen zijn intuïtie. “Vaak komt het via associaties tot stand, of is het iets dat ik bijvoorbeeld verkeerd verstaan heb in een songtekst. Mijn enige raadgever is: dit beeld plus dit zinnetje, dat voelt samen als meer.”
Het hele eiland is een metafoor
Tijdens Here Comes the Summer hing steeds een camera om zijn nek. “Ik heb heel veel foto’s gemaakt.” Inspiratie en mogelijke uitgangspunten voor nieuwe tekeningen. Wat hij allemaal gaat maken voor Into the Great Wide Open weet hij nog niet. Hij is in elk geval met een nieuw project bezig met The World of Dust, dat hij wil laten zien. En verder, verder komt het wel. Aan ideeën geen gebrek. “Het hele eiland, alles is een grote metafoor. Eb en vloed, we zitten met z’n allen hier opgesloten. Het leent zich allemaal zo goed voor nieuw werk. Ook het soort muziek, het soort festival. Wolken, de horizon. Melancholie.”
We nemen afscheid. Nog een paar uur tijd om over het eiland te dwalen voor het grote veer van vijf uur de tekenaar weer naar de overkant vaart.