Gepensioneerd Doeksen machinist Goos van Berghem vertelt
Interview
“Vakantiemensen zijn altijd vrolijk. Na al die jaren op de veerdienst ben ik tot de conclusie gekomen dat van iedere duizend passagiers er zeker 995 blij zijn. Vier mopperen, en er is er maar ééntje die echt chagrijnig is.
“Jarenlang heb ik op de grote vaart gezeten. Er kwam een moment dat mijn vrouw en ik kinderen wilden. Zo ben ik in 1991 bij rederij Doeksen terecht gekomen. Ik woonde op Terschelling, maar omdat er op die veerlijn geen plaats was begon ik als machinist op de passagiersdienst naar Vlieland. Dat beviel zo goed dat ik nooit meer veranderd ben van lijn.
“Ik begon met varen op de eerste Vlieland, daarna heb ik een tijd op de Oost-Vlieland gevaren en ook nog een tijdje op de nieuwe Vlieland. Je kan niet zeggen dat je een band met een boot krijgt. Maar het is ook niet zo dat de boot waar je op vaart je onverschillig laat.
“Zo vond ik de eerste Vlieland een hele prettige boot. Het is een beetje te vergelijken met het gevoel dat je kan hebben met een huis. Soms loop je ergens binnen en weet je: ‘dit voelt goed.’ Waarom? Dat weet je op zo’n ogenblik niet eens precies. Het is net als met het aantrekken van een fijne, oude jas: meteen als je ‘m aandoet valt ie goed. Dat gevoel had ik bij de eerste Vlieland, maar niet bij de nieuwste Vlieland. Dat bleef gewoon een boot.
“Natuurlijk ben je realistisch: op een gegeven moment is een boot te oud. Dan moet er ieder jaar zoveel aan onderhoud gebeuren dat je je kunt afvragen: Is deze boot het nog wel waard? De eerste Vlieland is een paar jaar nadat ik was begonnen verkocht aan een rederij in Tanzania. Daar zijn de eisen veel minder streng dan in Nederland. Volgens mij heeft ze nog een hele tijd gevaren.
“Echt spannende situaties heb ik in de twintig jaar dat ik werkzaam was op de veerdienst nauwelijks meegemaakt. Maar het is wel eens gebeurd dat we terug zijn gegaan naar Harlingen omdat het weer te slecht was. Om op Vlieland te komen moet je namelijk een stukje over de Noordzee varen, en daar kan het soms gemeen spoken.
“De bemanning is dit soort weer wel gewend, en we weten ook precies wat we aankunnen. Onze grootste zorg gaat op zo’n moment uit naar de passagiers. Zij zijn niet gewend om te varen, en ze kunnen in paniek raken. Je kan dan besluiten om terug te gaan. Je doet namelijk niet echt aan klantenbinding als je de passagiers bevend van angst op de boot laat zitten.
“Ik ben inmiddels twee jaar met pensioen. Vaak denk ik nog aan mijn tijd als machinist bij Doeksen. Een groot aantal van de passagiers leer je echt kennen. Het zijn de mensen die ieder jaar terugkomen op het eiland om vakantie te vieren. Die contacten mis ik: je begroet elkaar, en een jaar later zie je ze weer komen met hun fietsen en karretjes.”
Doeksen in het nieuws
Sinds 2008 is er naast Doeksen nog een rederij bijgekomen die veerdiensten organiseert tussen Terschelling en Harlingen: Eigen Veerdienst Terschelling (EVT). Dit tot groot ongenoegen van Doeksen. De maatschappij heeft voor een periode van vijftien jaar het alleenrecht gekregen om de veerdienst naar de Waddeneilanden te verzorgen. EVT is uit onvrede met dit alleenrecht ook gaan varen. En er is een beroep aangespannen tegen het alleenrecht van Doeksen. Zolang die zaak loopt mag EVT blijven varen. Maar nu zegt Doeksen - door tegenvallende cijfers en de concurrentie met EVT - genoodzaakt te zijn om vaarten naar Terschelling te schrappen. Hier zijn de Waddengemeenten het weer niet mee eens. De twee partijen hebben nu mediators aangesteld. Voor 1 oktober moeten zij met een oplossing komen.