Door Jelmer Luimstra

Jan-Willem Bullée

Portret Paul McLoone: Jan-Willem Bullée

Terwijl het Noord-Ierse stadje Derry in de jaren ’70 en ’80 werd geteisterd door The Troubles, kwam de vrolijkste rockband er vandaan: The Undertones. Liedjes over meisjes, chocolade en Teenage Kicks: ze werden er wereldberoemd mee. Toch hadden The Undertones aanvankelijk weinig vertrouwen in hun muziek.

Wie had in 1977 gedacht dat 38 jaar later nog zóveel van de oude punkbands zouden optreden? Punk als genre gold in de late jaren ‘70 als een beweging tegen disco en Pink Floyd, en vóór de working-class. Kort, maar krachtig: punk was eigenlijk al voorbij voordat het goed begonnen was. Veel punkbands stierven een vroege dood, of verschoven muzikaal richting new wave (ooit geweten dat Ultravox oorspronkelijk een punkband was?). Het was mooi geweest, punk had zijn doel bereikt: korte metten maken met de lange haren, zitconcerten en progrock.

Toch is van die kortstondigheid van het genre anno 2015 weinig meer te merken. Sommige punkbands – zoals The Buzzcocks en The Saints – zijn al die jaren gewoon doorgegaan. Iets meer grijze haren, maar nog steeds die 1-2-3-4-gitaarrock. Een andere ontwikkeling is nu zelfs die van de (post-)punkreünies, die eind jaren ’90 begon en nog altijd voortduurt. Wire, Television: ze staan gewoon weer op het affiche van festivals als Primavera Sound en Le Guess Who? En belangrijker: ze klinken nog steeds goed. Ook alweer enige tijd terug en nog steeds sterk: The Undertones, oftewel de vijfkoppige punkband uit Derry die in 1978 de legendarische single Teenage Kicks uitbracht - en die nog steeds speelt.

De Noord-Ieren zijn – na een hiaat van 16 jaar – alweer sinds 1999 bij elkaar. Zanger Feargal Sharkey is er niet meer bij, hun ‘nieuwe’ frontman is sinds dat jaar Paul McLoone. Hij is een kleine tien jaar jonger dan de originele bandleden. Samen brachten ze sindsdien twee nieuwe albums uit: Get What You Need (2003) en Dig Yourself Deep (2007). Eerder dit jaar speelden ze al in Amsterdam-Noord op het eenmalige festival London Calling Loves Concerto, en begin september bracht de rock-‘n-roll ze naar Into The Great Wide Open. Tijd voor een gesprek dus.

Ik mag ze backstage spreken, een uur voor ze het hoofdpodium op gaan. Als ik het doek van hun privétent open doe, zie ik ze zitten: de leden van de grootste band uit Derry ooit. Het tafereel oogt opvallend menselijk: gitarist Damian O’Neill is druk bezig de snaren van zijn gitaar te vervangen, bassist Michael Bradley maakt aantekeningen voor de show en de rest van de bandleden loopt af en is druk bezig met omkleden. Damians broer (gitarist John O’Neill) heeft tijd om met me te praten. Hij neemt plaats op de bank en voor ik het weet zit ik tegenover de man die Teenage Kicks heeft geschreven. Een tiener, ja dat is hij al lang niet meer. O’Neill is nu 58 jaar oud, draagt zijn karakteristieke bril en een hoedje.


Gitarist John O'Neill, tijdens de show op Into The Great Wide Open 2015 (Foto: Jan-Willem Bullée)

Even wat historie: The Undertones begonnen in 1974 als bandje van vrienden. Na twee jaar oefenen met een wisselende bezetting, begonnen ze in 1976 met shows spelen. Veel covers, en vooral op scholen, in lokale barretjes en op de scoutingvereniging van Sharkey. In 1977 speelden ze hun eerste betaalde optredens in de Cashbah Bar. Veertig pond kregen ze per show; niet veel, maar tóch: geld voor hun muziek. Die bar was essentieel voor Derry in die tijd, herinnert O’Neill zich. ‘Derry had eigenlijk helemaal geen live scene,’ zegt hij. ‘De enige plek waar bandjes speelden was dus de Cashbah Bar.’

Helemaal perfect was het er in die tijd nu ook weer niet, legt hij uit. ‘Je had daar voornamelijk rockbands, die allemaal dezelfde coverversies van heavy metal-songs speelden. Van bands als Led Zeppelin, Black Sabbath en Deep Purple. Dat was muziek die wij niet leuk vonden. Wij hielden in die tijd meer van glamrock. T. Rex en David Bowie bijvoorbeeld, maar ook de jaren ’60-muziek van The Beatles en The Rolling Stones. Gelukkig kwam in die tijd ook de pub rock op, met bijvoorbeeld een groep als Dr. Feelgood. Dit soort bands gingen weer terug naar de oude R&B-sound, met voorbeelden uit de jaren ’50-rock-‘n-roll van bijvoorbeeld Chuck Berry. Dat moedigde ons aan om zelf voor de muziek te gaan. In de Cashbah Bar konden we dat uiten.’

‘In het begin hadden we niet genoeg vertrouwen in onze muziek. Daarom schreven we niet over The Troubles’

Derry ging in de jaren ’70 stevig gebukt onder The Troubles. Bloody Sunday, waarbij de Britse politie veertien ongewapende mensen doodschoot, speelde zich er bijvoorbeeld af. De leden van The Undertones groeiden op in een stad die geteisterd werd door de strijd tussen het Britse leger en de IRA. Het is dan ook opmerkelijk dat de nummers van de The Undertones juist over heel andere zaken gingen: meisjes en relaties. Hoe zit dat, eigenlijk? O’Neill legt uit dat het te maken heeft met de onzekerheid van de bandleden. ‘In het begin hadden we niet genoeg vertrouwen in onze muziek,’ zegt hij. ‘We vonden onze nummers niet goed genoeg. Vanwege dat gebrek aan vertrouwen, durfden we ook niet te schrijven over de ontwrichte omgeving waarin we opgroeiden. We besloten dus maar liedjes te maken over het voor de hand liggende thema bij popsongs: relaties.’ Hij benadrukt dat ze in die tijd nooit hadden gedacht dat The Undertones zo ver zouden komen. ‘We namen het allemaal niet zo serieus.’

Toch, verder komen dan die Cashbah Bar wilden ze wél. In 1978 nam de band daarom een demo op, die de leden naar diverse platenmaatschappijen stuurden. Het resultaat? Een bonte verzameling aan afwijzingsbrieven. Ook stuurden ze een demo naar John Peel, de inmiddels legendarische dj van BBC Radio 1. Hij bleek positiever, bood ze een opnamesessie aan en begon Teenage Kicks te draaien.

‘John Peel zei: “I love this record”. Dat was zo’n fantastisch compliment.’

‘Dat was echt geweldig,’ herinnert O’Neill. ‘Hij was in de jaren ’70 de enige dj die muziek draaide die wij leuk vonden. We groeiden op met zijn radioprogramma. De pub rock-muziek hebben we bijvoorbeeld door zijn show ontdekt. Internet was er nog niet, en de platenwinkels in Derry hadden ons soort platen niet. Wij hadden alleen de NME (New Musical Express, het Britse muziekblad – red.) en John Peels radioshow. Hij had zo’n geweldige, eclectische smaak, dus wij vonden het waanzinnig dat hij óns nummer ging draaien. Hij zei: “I love this record”. Dat was zo’n fantastisch compliment.’ Daar bleef het niet bij: Teenage Kicks haalde in 1978 de Britse top 40. Het betekende de doorbraak voor The Undertones.

De band bracht de jaren daarop vier albums uit. Debuut The Undertones (1979) en Hypnotised (1980) waren nog échte punkplaten, maar daarna verschoof de stijl steeds meer richting new wave en R&B. De groep werd bovendien steeds zelfverzekerder. Op het nummer It’s Going to Happen! (1981) durfden ze het dan toch: zingen over The Troubles.


De cover van debuutalbum uit 1979. Tweede van links is voormalig zanger Feargal Sharkey.

Na Teenage Kicks haalden ze nog zes keer de Britse top 40. In 1980 hadden ze hun grootste hit; My Perfect Cousin haalde de top 10. Je zou denken: veel touren dus, een gouden ticket om The Troubles te verlaten. ‘Onze manager had graag gezien dat we dat meer gedaan hadden,’ lacht O’Neill. ‘Toch tourden we veel minder dan de meeste bands. Zo stonden we op een gegeven moment in het voorprogramma van The Clash. Het idee was dat we dat zes weken zouden gaan doen. Uiteindelijk werden het er drie, omdat Billy (Doherty, de drummer – red.) en ik niet zo lang van huis wilden zijn. Ach, we waren niet erg carrièregericht in die tijd.’

‘Ik zag onze muziek als een kunstvorm, terwijl Feargal Sharkey er meer carrière-technisch naar keek.’

Zij niet, maar Sharkey wel. En dat botste. Steeds vaker kregen O’Neill en de zanger ruzie, tot Sharkey er in 1983 de brui aan gaf. ‘We voelden ons opgelucht toen hij dat zei’, herinnert O’Neill zich. ‘Eindelijk was het hoge woord eruit. We waren allemaal zo moe van de band en van elkaar.’ Wat was zijn probleem met Sharkey in die tijd? ‘We keken anders tegen de band aan’, legt O’Neill uit. ‘Ik zag onze muziek als een kunstvorm, terwijl hij er meer carrière-technisch naar keek. Feargal schreef bovendien nooit een nummer, dat deden wij. Hij had er dus niet de emotionele band mee die wij wel hadden. Het draaide altijd om ons vieren.’

Sharkey begon na The Undertones een solocarrière, en verliet daarna het toneel om de muziekbusiness in te gaan. Contact met hem hebben The Undertones nog steeds niet. Het moge duidelijk zijn: Sharkey wil niet meer met The Undertones spelen, en The Undertones niet meer met hem. Dat is ook nergens voor nodig, trouwens. Paul McLoone is de nieuwe Sharkey. Nou ja, ‘nieuwe’: hij is al bij de band sinds 1999. In dat jaar was het de bedoeling dat ze voor enkele shows in Derry opnieuw bij elkaar zouden komen, maar dat duurde – zoals we inmiddels weten – iets langer.

McLoone, met grijze kuif en zonnebril, komt erbij zitten. Hij heeft een typisch Noord-Ierse vriendelijkheid over zich. Hij laat er geen onduidelijkheid over bestaan: naast zanger van een legendarische punkband, is hij ook maar gewoon een muziekfan. Zodra mijn T-shirt van The Primitives hem opvalt, zegt hij meteen: ‘Cool shirt. Ik heb Tracy Tracy (hun zangeres – red.) vorige week nog geïnterviewd.’ Geïnterviewd? Ja, McLoone is ook radiopresentator.


Portret van Paul McLoone (Foto: Jan-Willem Bullée)

Hoe kwam de zanger in 1999 bij The Undertones? Hij vertelt dat hij de meeste bandleden al kende uit de muziekscene van Derry, waar hij ook vandaan komt. Zo speelde hij eerder al samen met drummer Billy Doherty, en kent hij Bradley al van zijn werk bij de radio. Derry is klein, wil hij maar zeggen. De keuze voor The Undertones om voor McLoone te gaan, formuleert hij droogjes: ‘They couldn’t think of anyone better.’

McLoone werd geboren in 1967 en was in de jaren ’70 net wat te jong om onderdeel te kunnen zijn van de punk scene. Heeft hij veel herinneringen aan The Undertones van die tijd? Absoluut, zegt hij. Al maakte hij het van een afstand mee, hij was wel écht fan. ‘Het ging in die tijd zeer slecht met Derry. Op een dag zag ik The Undertones bij Top of the Pops, en ik kon mijn ogen niet geloven. Een groepje jongens uit Derry op de nationale televisie! Ze woonden bij mij om de hoek! Top of the Pops, daar zag je mensen als David Bowie, geen jongens uit Derry. Maar zíj deden het (lacht). Dat sprak tot de verbeelding.’

Hoe vindt hij het om frontman te zijn van de band waar hij ooit zelf fan van was? Eén grote sensatie, zegt McLoone. Na al die jaren vindt hij het nog steeds bijzonder. En dat akkefietje met Sharkey? Ach, zegt hij: ‘Ik ken hem niet, ik heb hem zelfs nog nooit ontmoet, dus eerlijk gezegd kan het me niet zoveel schelen. Ik doe het nu al zestien jaar, en het zou ook gek zijn om me er nog steeds zorgen over te maken. Niet dat ik dat ooit deed, trouwens.’

Gelijk heeft ie, McLoone is inmiddels al langer de frontman van The Undertones dan Sharkey ooit is geweest. Als ik dit aan hem voorleg, lacht hij: ‘Ja, alleen hebben wij minder albums en hits.’ Daar stipt hij wel iets aan: in de zestien jaar dat The Undertones weer bij elkaar zijn, hebben ze slechts twee keer een plaat opgenomen. Vanwaar zo weinig? ‘Het is erg moeilijk om iedereen erbij te betrekken,’ zegt McLoone. Hij legt in typische muzikantentaal uit dat de ‘mood’ juist moet zijn. John O’Neill en Michael Bradley schrijven alle nummers en ja, creativiteit kun je niet afdwingen. ‘We willen wel graag een nieuwe plaat maken’, zegt hij, ‘maar eerst moet er een klik zijn. Zoiets is moeilijk uit te leggen, maar laat ik het zo zeggen: we willen niet zo’n band zijn die een album uitbrengt omdat ze vinden dat dat móet.’

‘Ik denk weleens: voor een groepje part-timers hebben we het goed gedaan.’

Naast The Undertones hebben de bandleden vrijwel allen een andere baan. Bradley werkt net als McLoone bij de radio, Doherty werkt bij een computerbedrijf, en Damian O’Neill woont en werkt inmiddels in Londen. En John O’Neill dan, schrijver van Teenage Kicks? ‘Ik ben werkloos,’ lacht hij. McLoone vult hem aan: ‘Hij is eerlijk, niet waar? Maar ondertussen werkt hij wel aan verschillende artistieke muziekprojecten.’

McLoone woont zelf in Dublin, en hij geeft toe: buiten dit soort concerten om zien ze elkaar maar zelden. Optreden blijven ze dan ook doen, maar bij voorkeur in het weekend; dan hoeven de bandleden geen vrije dagen op te nemen. Het tourschema dat de band sinds 1999 op de website bijhoudt, is indrukwekkend. Je kunt zeker zes A4’tjes vullen met data. The Undertones gaan nog steeds overal naartoe; van Groot-Brittannië en continentaal Europa, tot Noord-Amerika en zelfs Tokio. McLoone: ‘Als ik naar onze lijst met gespeelde concerten kijk, denk ik: “wow”. Voor een groepje part-timers hebben we het goed gedaan.’