Door Liedewij Loorbach

Bojan Bajic

Foto's:
Govert door Bojan Bajic
'Leve de zon' door René Passet
Waterflesjes door KRNWTR

Kampvuur, ouwehoeren. De mooie plannen die het ochtendgloren halen, zijn plannen om uit te voeren. Zo ontstond ook Lab Vlieland: de proeftuin voor duurzame innovaties die via Into The Great Wide Open en Vlieland de wereld kunnen veroveren.

Het was na de vierde editie van Into The Great Wide Open, in 2012. Tevreden uitgeput zaten rond een kampvuurtje onder meer: Yorick Haan, toenmalig burgemeester van Vlieland en Ferry Roseboom, mede-organisator van het festival. “Ze hadden het over dat we rond het festival heel veel kennis naar het eiland halen,” herinnert Govert Reeskamp (35), technisch producent van het festival zich. “En na het festival ruimen we alles weer netjes op en gaat iedereen weer weg, om de hele boel een klein jaar later weer in gang te zetten. Dat is zonde.” Zou er niet wat continuïteit aan dat bouwen van kennis gegeven kunnen worden, aan het experimenteren? En zou niet gekeken kunnen worden hoe die kennis ook op het eiland ingezet kan worden?

“Want als iets op het festival lukt, dan is er ook een goede kans dat het op het eiland lukt,” zegt Govert nu in de tuin bij het festivalkantoortje in Amsterdam-Noord waar het grootste deel van alweer de zesde editie in elkaar wordt gepuzzeld.

“Doordat Into The Great Wide Open een klein festival is, een dorp van zesduizend man dat we ieder jaar opbouwen, is het de perfecte plek om nieuwe dingen te proberen. Met een festival voor twintigduizend man worden de risico’s van een experiment te groot. Zesduizend man is prima,” zegt Govert, die houdt van de improvisatie waar Into The Great Wide Open hem toe dwingt. “Als je aan het opbouwen bent weet je nooit helemaal hoe het zal gaan. Er is altijd wel een zeldzaam vogeltje op een duintop waar je de kabel dus niet mag leggen, of een kuil die niet op de kaart stond waar je het podium dus niet kunt bouwen.” En als het op het festival goed gaat, dan kan je het op het eiland proberen. “En als het op Vlieland goed gaat, dan kan het overal in de wereld.”

Het eerste concrete voorbeeld van Lab Vlieland is het KRNWTR-flesje. Water is sinds 2012 niet meer te koop op het sportveld en sinds 2013 op geen enkele festivallocatie. “Omdat het contrast tussen het festival en het natuurgebied zo groot is, vallen ons dingen op die nooit op zouden vallen als we het festival op een evenemententerrein zouden organiseren,” zegt Govert. “De flesjes water die we verkochten kwamen uit België. Die reizen helemaal naar Vlieland. En na het festival moeten de onverkochte flesjes weer helemaal terug. De lege flesjes moeten ook worden afgevoerd.” Terwijl op Vlieland heerlijk water uit de kraan komt.

Maar denk maar niet dat de oplossing zo simpel is als gewoon de flesjes water niet bestellen en klaar is Govert. Nee, daar komen begrotingsvragen bij kijken, en regels en vergunningen voor het aanleggen van tijdelijke waterleidingen en angst voor legionella. Over de financiën: het is lekker verdienen op die waterflesjes, dus die winst helemaal laten gaan dat wil geen enkel festival. Bovendien kost het toegankelijk maken van kraanwater ook een duit. Dat moet dus gecompenseerd worden.

Into The Great Wide Open kwam uit op het verkopen van een speciaal hervulbaar festivalflesje, te koop bij de merchandisewinkel voor zeven euro vijftig. En de flesjes gingen als een malle over de toonbank. Vorig jaar kwam daar de opvouwbare papierenbeker bij, die bij de waterpunten lag. Op de beker stond meteen ook de plattegrond met daarop de plekken waar je drinkwater kon tappen. “Die opvouwbare beker wordt nu ook al gebruikt door andere festivals,” zegt Govert. Op de Lab Vlieland site staat nu wervend: ‘Om dit project op uw festival of evenement te realiseren, kan Lab Vlieland u informeren over hoe de derving van inkomsten kan worden opgevangen, de benodigde technische middelen en met welke partners hierin kan worden samengewerkt. 
Lab Vlieland heeft ook ervaring met water besparing, toiletten spoelen met bar water dan wel grijswater.’. Aan een masterplan om Vlieland waterflesjesvrij te maken wordt gewerkt.

De bekers werden ontwikkeld door studenten van de Technische Universiteit Delft, die tijdens de festivals in 2012 en 2013 op het eiland zaten om onderzoek te doen. Universiteit Twente, Universiteit Utrecht, de Popacademie, de Hogeschool van de Kunsten Utrecht, TU Delft, Art & Design Academi AKI: Lab Vlieland heeft de banden met kennisinstituten stevig aangehaald. “Vlieland was altijd wel een plek waar mensen onderzoek wilden doen. Het is mooi afgebakend, heeft maar 1100 inwoners. Het is heel behapbaar en je kan goed kijken wat het effect is van een ingreep. Je kan ook heel makkelijk van idee naar experiment gaan,” zegt Govert. “Via Lab Vlieland, dat de gemeente Vlieland en de provincie Friesland als grootste opdrachtgevers heeft, kunnen we die vraag van studenten ook faciliteren en juist aanjagen.”

Studenten van de Universiteit Twente doen nu onderzoek naar afvalstromen. “Wij zien op het festival dat er heel veel kansen zijn, hoe kunnen we die grijpen? Hoe kunnen we het festival gebruiken als versneller?” GFT is een groot deel van de inhoud van een gemiddelde vuilniszak, daar wordt nu op gefocust. Dat zou op het eiland gecomposteerd kunnen worden. Met wormen, of in een gewone composthoop. In elk geval zou het water, toch een flink deel van het gewicht, eruit moeten voor dat afval naar het vaste land gevaren wordt. Dat zou qua transportwinst in elk geval al behoorlijk bijdragen aan het energieneutraal maken van het eiland. Optimistisch hebben gemeente en provincie gesteld dat het in 2020 zo ver zou moeten zijn.

“Het mooist zou zijn als vijf bezoekers hun elektrische auto mee mogen naar het eiland om ze in bruikleen te geven op het sportveld,” 

Studenten uit Delft hielpen vorig jaar met het doorrekenen van een ‘smart grid’ dat Govert, ‘ik heb kennis van elektra’, aanlegde rond het sportveld. De bezoeker heeft er niks van gemerkt, maar achter de hekken vond iets wonderbaarlijks plaats. Door een vernuftige ingreep was er 1500 liter minder diesel nodig om het Sportveld en omgeving van energie te voorzien. De truc: niet op acht plekken een aggregaat, maar vier aggregaten op één plek achter elkaar koppelen via een ‘cascadeschakeling’. Een aggregaat werkt namelijk optimaal als hij op tachtig procent van z’n vermogen werkt. Als ‘ie bijna niet of half aan het werk is, gebruikt een aggregaat niet minder diesel. Dus als het mini-reuzenrad stilstaat en de lichten nog niet aanzijn, staat zo’n aggregaat toch te slurpen. Via de cascadeschakeling draait dan alles op één aggregaat. Pas als er meer stroom nodig is, gaat het volgende aggregaat aan. En misschien een derde. “We hadden er vier neergezet. Mijn inschatting was dat er maar drie aan zouden gaan, maar je moet toch op alles voorbereid zijn met zo’n experiment,” zegt Govert. Uiteindelijk gingen er maar twee aan. Die konden samen ook de piekspanning aan van het avondconcert met al het licht en geluid. Het kost flink wat kabels meer, maar de cascadeschakeling is inmiddels de norm op festivals. “Daar hebben wij flink aan bijgedragen,” zegt Govert. Wat vorig jaar niet helemaal goed ging en dit jaar beter moet: de geschakelde aggregaten zitten ook gekoppeld aan het vaste net, aan een grote aansluiting (van 63 ampère, voor de liefhebber). Eigenlijk zou de omschakeling van vaste net naar eerste aggregaat automatisch moeten gaan als de elektriciteitsvraag te groot werd voor het net, maar dat gebeurde vorig jaar nog niet. De netbeheerder kreeg het niet voor elkaar. Hopelijk dit jaar wel. “Dan zie je toch dat je nog een ingewikkelde vraag stelt.” 

Collega’s van andere festivals kwamen vorig jaar bij de cascadeschakeling kijken. “Als je inhoudelijk samenwerkt, waarom dan niet op productioneel niveau?,” zegt Govert. “Je hebt vaak dezelfde uitdaging te tackelen.  Wij zijn vorig jaar ook bij Oerol gaan kijken. We kunnen van elkaar leren, en elkaar verder helpen.”

Leve de zon

Over een paar jaar hoeft er helemaal geen aggregaat en diesel meer het eiland op, hoopt Govert. Hij weet dat het kan. Vijf geschakelde Tesla’s op het sportveld, met één aansluiting op vaste stroom. Dat is genoeg om alles rond het sportveld op te laten draaien. Ook Ben Howard en lichtshow. Govert is al in gesprek met Tesla, al is dat voor een experiment op het eiland. “Vlieland is bij uitstek de plek om 100% elektrisch te rijden. Je kan alleen maar korte afstanden rijden, die accu gaat nooit op.”

“Het mooist zou zijn als vijf bezoekers hun elektrische auto mee mogen naar het eiland om ze in bruikleen te geven op het sportveld,” zegt Govert. Dat is het even kabeltjes ertussen zetten, inprikken op vaste stroom en spelen maar! “Het blijft uitdaging om te kijken of het niet slimmer kan dan hoe het standaard gaat.”