Door Gijs Groenteman

Nick Helderman

Mozes and the Firstborn viel drie jaar geleden op met hun titelloze debuutalbum. Gruizige en pakkende rock maken ze, waarmee ze 3FM talent werden, een Edison-nominatie binnensleepten en belandden op Best Kept Secret en Lowlands. En toen werd het stil. Althans, voor de argeloze Nederlandse luisteraar, want er werd intensief getoerd door heel Europa en Amerika. En toen, begin 2016, was er ineens de EP Power Ranger, weer met melodieuze rock en donkere teksten. En dit jaar komt de nieuwe plaat. Zanger en gitarist Melle Dielesen (1989), Eindhovenaar pur sang, kijkt terug op fase 1 van de band.

‘De kelder van mijn ouderlijk huis, daar is ook onze eerste plaat opgenomen. Een gigantische kelder, hij besloeg het hele huis, en het is altijd mijn domein geweest. Ik kon er zelfs voetballen. Een jaar geleden is mijn moeder vertrokken uit dat huis, en hadden we ineens geen studio meer. We vonden een studio en toen is het snel gegaan: we zijn opeens veel minder lo-fi geworden.’
 

Welke plaat was de hoeksteen van je prille muziekliefde?
‘Mijn zus luisterde Guns ’n Roses, vond ik cool. Dankzij mijn neef raakte ik in Metallica. Later was ik enorm van de schilderkunst. Ik was fan van Salvador Dalí, dus elke dag strak in het zwart, haar naar achteren en altijd zo’n intense Dalí-blik in mijn ogen. Tot een meisje mij Nirvana liet horen. Dat leek mij vooral voor alto’s, maar ik hoorde Nevermind en dat veranderde mijn wereld. Van daaruit ging ik ook andere bands luisteren, zoals de Pixies. Rond mijn achttiende heb ik de gitaar even helemaal weggelegd, maar er kwam een omslagpunt, het ging uit met mijn vriendinnetje. Toen was het: heel veel muziek luisteren, The Strokes vooral, en wist ik weer dat ik muziek moest maken.’

Hoe was de tijd sinds jullie eerste plaat uitkwam?
‘We hebben twee heel heftige jaren gehad. Als je twee jaar lang alleen maar doorratelt, heb je af en toe ook het gevoel dat je even wat anders moet doen. Vóór onze eerste plaat hadden we ook wel getoerd, twee of drie dagen op pad, en dat was dan ‘het allerleukste wat je zou kunnen doen in je leven’. Vind ik nog steeds vaak, maar tegelijkertijd heb ik altijd het gevoel dat ik ook nog zoveel andere dingen moet doen. Twee maanden lang Amerika bijvoorbeeld, dat ritme is uitputtend. Het is zaak voor mij dat ik ervan kan genieten, dat ik niet de hele tijd aan het nadenken ben dat ik mijn tijd op de allerbeste manier moet besteden.’

Ben je een piekeraar?
‘Eh, ja. Als ik in de auto zit, we rijden gewoon van stad A naar stad B, kan ik ineens denken: “Fuck, ik MOET iets gaan doen!” Ik heb heel snel het gevoel dat ik mijn tijd aan het verspillen ben. Maar we zijn nu bezig met de tweede plaat, zo’n beetje in het laatste stadium, en dan is het ook wel weer heel vruchtbaar als ik daar totaal in kan verzinken. Ik ben een mierenneuker. Over de kleinste details kan ik oeverloos nadenken. En soms heb ik er moeite mee dat het hollen of stilstaan is in de muziekindustrie. Niet dat ik alsmaar wil hollen, maar altijd lekker de pas erin zou me wel erg goed bevallen.’

Wat heb je sinds die eerste plaat over jezelf geleerd?
‘Als band hebben we geleerd waar we niet zo heel goed in zijn, daar moeten we afstand van nemen. En over mezelf heb ik geleerd dat ik enorm enthousiast kan zijn, maar me daar niet altijd door moet laten meeslepen. Het is belangrijk dat ik mezelf niet verlies in mijn gedrevenheid. Ik moet niet vergeten te leven. Aan de andere kant, het is ook cool om te branden.’

Beluister hieronder de single All Will Fall to Waste.
Het nieuwe album van Mozes and The Firstborn komt uit in het weekend van Into The Great Wide Open.





— Dit interview verscheen eerder in de fysieke uitgave van POST.
De tweede uitgave verschijnt na afloop van Into The Great Wide Open, eind september.
Deze is nog wel los te bestellen.

Mozes and The Firstborn - All Will Fall to Waste