Daisy's drum, de harmonica van Kitty en Lewis' broken lady
Daisy en haar snare drum
"Op deze snare hebben we alle drie leren drummen. Eigenlijk is hij van Kitty, ze kreeg hem van onze vader voor haar zevende verjaardag - ik was toen twaalf. Tot die tijd sloeg ik op potten en pannen. Ik was altijd al met ritmes bezig, zelfs wanneer ik in bed lag tikte ik ritmes met mijn vingers.
"Het is een goedkope, tweedehands snare drum, uit de jaren veertig geloof ik. Hij hangt met ducktape en fietsonderdelen aan elkaar, maar voor mij is dit de perfecte drum. Hij heeft een speciaal, diep geluid. Het windt me op wanneer ik erop sla. De klank is niet zo suf ritselend als andere snare drums, maar diep en hard. Ik kan het hier in de hotelfoyer niet voor doen..."
Lewis: "Jawel, hit it!"
Keihard geeft ze met haar brushes een klap op de drum. De juffrouw aan hotelbalie slaakt een kreetje.
Daisy, glunderend: "You see? Ik hou van dat gevoel. Pianospelen vind ik heerlijk, maar als ik op deze drum sla, voel ik: this is me. Ik heb ook wel eens andere snares geprobeerd, maar geen snare heeft zo'n diepe klank als de mijne. Als ik met mijn ogen dicht op vijftien verschillende drums zou slaan, zou ik de mijne er met gemak uitpikken. Deze drum heeft mij gevormd, op hem heb ik mezelf ontwikkeld.
"Ik hou ook van de manier waarop het vel terugveert - een beetje, maar niet te erg. De bounce is belangrijk. Voor de opnames van onze cd moest ik op de snare van Lewis spelen maar die bouncete lang niet zo lekker als de mijne. Lewis heeft graag een strakker vel.
"De standaard is trouwens ook belangrijk. Deze hoort bij mijn snare, hij is even oud. Moderne standaards zijn veel zwaarder, dat beïnvloedt het geluid van de drum. Bovendien kan ik deze lekker hoog instellen - bij sommige liedjes speel ik half staand. Moderne standaards kunnen daar niet bij."
De mondharmonica van Kitty
"Hij is klein, je pakt hem gemakkelijk om even wat te klooien. Zo begon het ook. Mijn eerste instrument was een drumstel, maar er slingerde ook een mondharmonica bij ons in huis. Ik ging erop spelen, gewoon omdat 'ie er was. Het fijne is: ook als je niet weet hoe het moet, er komt altijd een toon uit. Ik bespeelde hem als een drumstel: ik gebruikte alleen de lage registers, ik beschouwde het ding als een ritmisch instrument.
"Bij mijn oma thuis hoorden we een plaat van Sonny Boy Williamson. Hij was zó goed! Ik geloof dat we die plaat meteen van haar hebben gejat. Sindsdien wilde ik blues spelen. Door veel naar platen te luisteren - en een beetje naar mijn oom en mijn vader, die er allebei weinig van bakken - heb ik mijn eigen stijl ontwikkeld.
"Ik heb veel mondharmonica's. Deze hier is gewoon van plastic. Het probleem met die dingen is dat ze snel verstopt raken. Je kunt ze wel repareren, maar ik ben lui. Dan koop ik liever een nieuwe. Ik heb er bovendien veel nodig, iedere toonaard een andere."
Ze rommelt wat in haar leren handtasje en diept er tussen de lipsticks een langwerpig doosje uit op. "Deze is wél speciaal. Mijn vader heeft hem in een kringloopwinkel gevonden. Het is een oude, met een houten mondstuk. Het komt zelden voor dat je zo'n oude vindt die nog niet is verstopt." Ze opent het groezelige doosje: "Kijk, er zit zelfs nog een boekje bij!"
"Die oude houten hebben een veel mooier, warmer geluid. Maar ze zijn ook veel moeilijker te bespelen. Aan het begin lukte het me niet, het deed té veel pijn aan mijn lippen. Gitaristen krijgen eelt op hun vingers, maar ik geloof niet dat ik nu eelt op mijn lippen heb. Ik denk dat ik gewoon door de pijn heen ben. En ik weet nu beter hoe ik mijn mond moet zetten." Tegenover haar begint Lewis hard te lachen. Kitty: "Jaha. 'Tis een grappig instrument met al dat sucking en blowing."
Lewis' broken lady
"Op de basisschool kreeg ik gitaarles. Ting, ting, ting. Super saai. Mijn vader had nooit zin gehad me wat op de gitaar te leren, maar toen ik met die suffe tokkelliedjes thuiskwam zei ie: 'Dit is geen doen.' En hij gaf me een banjo.
"Die banjo was makkelijker te bespelen voor kleine kinderhandjes, want hij had maar vier snaren. Zo kon ik al meteen akkoorden aanslaan. Die banjo gebruiken we trouwens nog steeds tijdens concerten.
"Toen mijn handen wat groter werden, stapte ik over naar gitaar, en al snel begon ik verlekkerd te kijken naar al die mooie vintagemodellen. Als elfjarig jochie zag ik in een bar een man die fantastisch - achteraf denk ik: behoorlijk cheesy - zat te spelen op een oranje vintage Gretschgitaar. Met een grote G op de zijkant. Ik was zo onder de indruk van dat gitaarspel: ik moest en zou een Gretsch.
"Ik vond haar, mijn Gretsch met zwarte randen. Ze past precies bij mijn handen, ze speelt zó makkelijk. Ik wist het meteen toen ik haar in mijn handen nam, zo jong als ik was. Ik kan niet zeggen waarom, maar als ik haar bespeel voel ik me at home.
"Ze raakt al behoorlijk versleten, want ik speel alleen op haar. Niet lang geleden is haar nek tijdens een vliegreis gebroken. Ik was in alle staten. Gelukkig heeft iemand haar nog vóór het concert kunnen repareren. Maar sindsdien staat haar hals een tikje scheef. Één snaar valt daardoor lichtelijk buiten de hals. Volgens mij is haar geluid daardoor een tikkeltje vervormd. Toch blijf ik haar gebruiken. Ik kan er geen afstand van doen."
Lees hier over de relatie van Jeroen Mesker (Maison du Malheur) en zijn banjo