Techniek en natuur ontmoeten elkaar op het wad
Interview Pauline van Dongen
‘Voorzichtig’, waarschuwt Lian Zigterman (30) van de Waddenvereniging voordat haar groep van deze middag een steile helling afgaat om het wad van Oost-Vlieland op te komen. ‘Het kan glad zijn.’ Samen met Renate de Backere (45) organiseert Zigterman waddentochten. Soms op Terschelling, soms aan het vaste land en nu op Vlieland.
De 28-jarige ontwerpster Pauline van Dongen en haar assistent Paulien Routs (24) – het toeval qua voornamen had bijna niet groter kunnen zijn – lopen mee om hun nieuwe parka’s te testen. Het zijn zogeheten Solar Parka’s: jassen waarmee je je mobiele telefoon met zonlicht kunt opladen. Aan de rechterzak van iedere parka heeft Van Dongen een verrassend modieus ogend zonnepaneel bevestigd. Deze is aangesloten aan een vierkant oplaadpunt in de jaszak, waaraan de smartphone bevestigd kan worden.
De in Nijmegen woonachtige Van Dongen studeerde in 2010 af aan ArtEZ in Arnhem, in de richting Fashion Technology. Datzelfde jaar begon ze met het maken van wearable fashion, een combinatie van technologie en mode. Ze wordt vaak als modevernieuwer gezien, een zogenaamde fashion tech-designer. Haar doel: kleding duurzamer maken en laten integreren met moderne technologie. Ze exposeerde al op internationale evenementen als SXSW en de Vancouver Fashion Week.
De Waddenvereniging kreeg eind 2013 hoogte van haar werk en wilde een set jassen hebben om tijdens tochten te dragen. Want, zo legt Van Dongen uit: ‘De wadden vormen de ultieme plek waar je één bent met de natuur en het zonlicht, maar je hebt er geen toegang tot stroom. Hier is het dus zeer nuttig om zelfvoorzienend te zijn in je energie.’ Niet alleen Van Dongen en Routs dragen vanmiddag de parka’s, maar ook gidsen Zigterman en De Backere gaan gehuld in de vooruitstrevende jassen over het wad. ‘Wat een diepe zakken’, merkt De Backere op. ‘Ik kan er mijn halve armen in kwijt.’
‘Nemen we een emmertje mee?’, vraagt een van de deelnemers van de waddentocht, wijzend naar de doorzichtige emmer in Zigtermans hand. ‘Ja, voor de oesters’, antwoordt de waddengids. Want die staan op het menu vandaag. De groep is inmiddels afgedaald en baant zich een weg over het natte wad. De schoonheid van het waddengebied, zo vindt Zigterman, schatten mensen lang niet altijd naar zijn waarde in. Net als de Grand Canyon staat het Waddengebied op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. ‘Het lijkt hier misschien op een bak modder’, geeft Zigterman toe. ‘Maar het waddengebied heeft een ontzettend rijke biodiversiteit.’ Tijdens de tocht staat de gids dan ook stil bij vrijwel ieder levend organisme op het wad: kokkels, zeepieren (‘ze leven altijd in groepen’) en alikruiken (‘men noemt ze ook wel kroekels’).
Werelderfgoed of niet, het blijft Nederland en dus begint het al snel te regenen. De tech parka is er goed tegen bestand, weet Van Dongen. Het mechanisme zit immers in de binnenzak. Het zonnepaneel is bovendien gelamineerd, waardoor deze bestand is tegen het water. De rest van de jas is van gerecyclede spijkerstof gemaakt, en kan ook aardig wat spetters aan. Lukt het, terwijl de bewolking zich verzamelt aan de hemel, om de mobiele telefoons op te laden? Routs laat de witte lader in haar parka zien. ‘Kijk, nu ik naar het zonlicht ga staan, begint de lader feller te knipperen.’ Ze draait zich weer van het licht af. ‘Nu knippert hij weer minder hard, maar hij blijft mijn mobiel opladen.’ Ze laat haar aangesloten telefoon zien. Op het scherm het welbekende bliksemteken als bewijs.
Van Dongen experimenteerde hiervoor met T-shirts waarbij de zonnecellen op de stof bevestigd zaten. Op het eerste oog lijkt dat een praktischere oplossing dan een jas met een volledig zonnepaneel. Toch kleeft er ook een nadeel aan, weet Routs. Met de T-shirts konden ze slechts vijf procent van het zonlicht omzetten in elektriciteit, terwijl ze met de parka’s dertig procent kunnen opslaan.
Vandaag testen ze de parka’s nog, maar het is de bedoeling dat deze jassen uiteindelijk in de winkel komen te liggen. Wat gaat zo’n jas-en-oplader kosten? ‘We zijn nog aan het kijken wat haalbaar is’, zegt Van Dongen. ‘Tot nu toe komen we uit op een prijs tussen 500 en 600 euro.’ Ze geeft toe: dat is aan de hoge kant. ‘Maar dat komt voornamelijk door het zonnepaneel. Dat kost al snel 200 euro, maar het is wel ’s werelds meest efficiënte dunne zonne-element. Het Amerikaanse bedrijf Alta Devices maakte het. Met een klein stukje kun je ontzettend veel energie genereren.’
Van Dongen vertelt dat je je mobiel er al in een uur mee kunt opladen. ‘Technisch gezien’, dekt ze zich enigszins in. ‘Dan moet je het paneel wel los in de zon leggen. In gewone situaties moet je uitgaan van anderhalf uur.’ En hoe wordt de rest van de jasprijs dan opgebouwd? Ook daar zit een marge op, weet Van Dongen. ‘Je moet rekening houden met de productieprijs, distributiekosten en de verkooppunten, die er ook aan willen verdienen.’
Dat de kleding wel wat gaat kosten, is volgens Van Dongen helemaal niet erg. Steeds vaker, zo vindt ze, wordt kleding beschouwd als wegwerpproduct. Met een T-shirt van een paar euro bij de Primark doe je immers geen jaren, bedoelt ze maar. ‘Het modesysteem is eigenlijk ontzettend vervuilend’, zegt de ontwerpster terwijl ze met haar voeten behendig de Japanse oesters ontwijkt. ‘Veel mensen zijn zich er niet van bewust, maar doordat we zo gebonden zijn aan trends is er ontzettend veel overproductie. De mode-industrie is de op twee na meest vervuilende industrie van de wereld. Doordat ik werk met technologie en duurzame materialen, probeer ik kleding meer waarde en betekenis te geven. Je gaat kleding niet meer als simpele wegwerpartikelen zien, maar het wordt onderdeel van je leven.’
Hebben tech parka’s de toekomst? ‘Ik zie zeker een toekomst voor technische kleding’, zegt Van Dongen. ‘We gaan het de komende vijf jaar steeds vaker zien.’ Toch benadrukt ze: we zijn er nog niet. ‘De zonnecellen moeten nog verder in de vezels van onze kleding verwerkt worden. Dan wordt de kleding comfortabeler.’
Met iedere stap lijkt het harder te gaan regenen. Gids Zigterman vertelt inmiddels over de Japanse oesters. Over dat ze ontzettend moeilijk open zijn te krijgen, maar dat het meeuwen toch lukt doordat zij ze van grote hoogte op de stenen laten vallen. Terwijl ze vertelt, zakken haar voeten steeds verder weg in het zand. Zigterman en De Backere dragen laarzen, maar de rest van de groep blijkt met sneakers minder goed voorbereid op het zand. De vele sportschoenen lijken langzamerhand in zandbakken te veranderen. We moesten maar eens teruggaan, besluiten de gidsen.
Op de terugweg hebben Van Dongen en Routs het maar over één ding: oesters eten. ‘Ik moet het maar eens proberen’, zegt Routs die zichtbaar twijfelt. ‘Maar het lijkt me wel erg zout.’ Van Dongen heeft het al eens geprobeerd, tijdens een chique diner op de Vancouver Fashion Week in 2011. ‘Ik had geen idee hoe je zo’n oester op moest eten’, vertelt ze Routs. ‘En dat terwijl ik werd omringd door deftige mensen.’ Uiteindelijk is ze maar gaan slurpen. Toevallig precies zoals het hoort.
Nadat de groep de wal weer is opgeklommen, geven de gidsen de jassen terug aan Van Dongen. ‘We hebben ze aardig schoongehouden, hè?’, zegt De Backere trots. ‘Alleen regenspetters.’ Hoe zaten ze? Goed, vinden beide gidsen. Al zijn de mouwen van de parka’s volgens Zigterman wel aan de lange kant. Maar, voegt ze er snel aan toe: ‘Dat is ook wel weer lekker warm.’
Het moment is daar: oesters eten. Uit het transparante emmertje haalt De Backere de vangst van vandaag: een verzameling Japanse oesters in alle soorten en maten. Routs moet er als eerste aan geloven. Met een zakmes maakt ze enigszins stuntelend een oester open. Ze houdt hem boven haar mond, slurpt het zeedier op en trekt daarbij een vies gezicht. Hoe smaakt het? ‘Zout, naar zee.’ Als Van Dongen aan de beurt is, kijkt ze vol zelfvertrouwen, al dan niet gespeeld. In luttele seconden verdwijnt de oester in haar keel. ‘Lekker’, begint ze nog voordat iemand iets kan vragen. ‘Ik vind het lekker.’ Kijk, dat leer je in Vancouver.
Pauline van Dongen en de Waddenvereniging komen dit jaar naar Into The Great Wide Open om de parka’s aan het publiek te laten zien.