Ed Koomen (76) is gepensioneerd maatschappelijk werker bij de Jellinek. Hij adopteert kerstbomen die aan de straat zijn gezet. Hij is actief lid van de Amsterdamse afdeling van de Fietsersbond, de belangenbehartiger van bijna 1 miljoen fietsers. In zijn vrije tijd ontwerpt hij bijzondere bakfietsen en maakt hij van twee oude barrels één goede fiets. Hij heeft een kamer in zijn huis ingericht als museum van gevonden voorwerpen.

“In 1971 heb ik een aantal rijlessen genomen, maar ik heb nooit mijn rijbewijs gehaald. Ik besloot al snel: in mijn leven komt geen auto. Dat zo’n ding slecht is voor het milieu was ook toen al lang en breed bekend. Ik houd al vanaf mijn eenentwintigste een dagboek bij – dat ik overigens geen dagboek, maar een weekboek noem – en daarin ging ik al tekeer tegen de auto. Het leven is ook veel jachtiger geworden doordat iedereen met dat ding maar voortdurend van hot naar her jakkert.”

“Ik dacht bij mijn besluit ook aan mijn gezondheid en die van de familie. Als je geen auto hebt, word je gedwongen te bewegen. Als ik iets moet vervoeren, dan gebruik ik een van mijn drie bakfietsen, die knutsel ik zelf in elkaar. Met Henk Pfann, ook wel bekend als Mosis Sneeuw, heb ik lang geleden de Amsterdamse Bakfiets Club opgericht. Henk zei: ‘Jij wordt voorzitter en penningmeester, want als ik penningmeester ben, denken mensen dat ik geld heb en dat heb ik niet. Ik word bouwbegeleider.’ Henk is in 2006 overleden en begraven in de bak op zijn fiets in de vorm van een bijbel.”


Unlikely Activist Ed Koomen, foto door Barrie Hullegie


“Ellie en ik gaan ook altijd op de fiets naar onze vakantiebestemming. Altijd naar Texel. Vroeger gingen we met onze drie dochters, en die fietsten vanaf hun zesde jaar gewoon zelf. Dan deden we er twee dagen over en overnachtten we in Bergen aan Zee. Inmiddels gaan we met zijn tweeën en dan zijn we er binnen een dag. Ellie fietst die 120 kilometer vanaf onze flat in Amsterdam op haar omafiets, ik meestal op mijn transportfiets.”

“Nee, zo’n elektrische fiets is niets voor ons. Ik ben gedeeltelijk blij dat die dingen er zijn, want ze moeten toch door mensen worden voortbewogen, maar er komt ook elektra aan te pas en daar worden weer fossiele brandstoffen voor gebruikt. Die grote bergen kolen bij het Hembrugterrein zullen er dus nog wel even liggen. De trend om massaal op de wielrenfiets te stappen juich ik ook toe. Alles wat met een fiets te maken heeft is goed. Alleen mijn manier van bewegen is het niet. Wielrenners gedragen zich niet altijd even sociaal en ze kijken alleen maar naar de grond. Het idee van fietsen is voor mij juist dat je onderdeel wordt van het geheel.”

“Ik doe er alles aan om niet mee te gaan in de consumptiemaatschappij. Als jongeman was ik meer dan tien jaar bedrijfsleider bij de Albert Heijn, maar ik heb van de ene op de andere dag ontslag genomen. Ik kon er niet meer tegen dat de hele bedrijfscultuur gericht was op winst en groei. In mijn huis heb ik nu een museum met spullen die ik vind op het strand of bij het vuil. Sinds een aantal jaar adopteer ik ook kerstbomen. Na de kerst staan overal van die zielige bomen tegen vuilnisbakken geleund. Mijn hart breekt al helemaal bij een boom zonder kluit. Die zien er toch uit als een mens zonder benen? Ik gooi de bomen die nog te redden zijn in mijn bakfiets en dan plant ik ze terug in een wild stuk natuur ergens in Amsterdam-West. Een stuk of twaalf van die bomen zijn inmiddels al flink groot geworden.”