Vijf reistips van Willem de Vlamingh
1. Sleep niet eindeloze drinkwatervoorraden mee
Bij een reis over zee is water van levensbelang. Om je heen is het zout, dus je zult het zoet elders moeten vinden. Neem dus drinkwater mee, maar overdrijf niet. Willem de Vlamingh had ook niet genoeg bij zich en liet zijn bemanning gewoon iedere dag vanaf het schip vele mijlen het land in marcheren voor brandhout en vers water. Want: ‘het swaarste verdriet’ is ‘te versmachten van dorst’. Gelukkig vonden ze vaak door Aboriginals gegraven kuilen waarin vers water omhoog borrelde, dat ze vervolgens aan boord brachten:
‘[…] door lang soecken eyndelyck een plaets gevonden daer sy cuylen gemaekt hebben, alwaer sy schoon vers water bekomen hebben, daer sy de proef met aan boort bragten, dat ick heel goet vond.’
Ook op Into The Great Wide Open zijn er gewoon drinkwaterpunten.
2. Eet geen exotische vruchten die smaken naar Hollandse bonen en hazelnoten
Niet alles wat groeit en bloeit op het voor jou onbekende eiland is eetbaar. Let dus op wat je in je mond stopt en eet altijd eerst een kleine hoeveelheid, waarna je een paar uur wacht om te zien hoe het valt. Een les uit het dagboek van De Vlamingh: pas met name op met exotische vruchten die smaken naar Hollandse bonen en hazelnoten:
‘Er wierd mij een pit van een zekere Vrucht aangebooden, van smaak na de Vaderlandsche groote Boonen, en, die jonger waren, na een Zinknoot. Ik at ‘er vijf à zes, en dronk van het water uit een der gemelde Kuiltjes; doch na verloop van omtrent drie uuren begon ik, en noch vyf anderen die mede van de gezeide Vruchten gegeeten hadden, zo geweldig te braaken, dat tusschen de dood en ons nauwelyks onderscheid was […].’
Maar Vlielandse cranberry’s kun je met een gerust hart eten.
3. Benader de lokale bevolking ongewapend
Een reis is pas geslaagd als je met de locals gepraat hebt. Willem de Vlamingh besteedde tijdens zijn reis langs de westkust van Australië veel tijd aan trektochten om Aboriginals te vinden. Om contact met ze te leggen had de zeeman Indonesische slaven opgepikt in Kaap de Goede Hoop. Omdat zij zwart waren zouden ze uiteraard met de zwarte inwoners van Australië kunnen praten, zo was de gedachte.
Helaas vond de bemanning, hun vele pogingen ten spijt, geen mensen: ‘Den 12n ’s morgens ten 2 uuren roeyden weg en quamen by verscheyden vuuren, waer wy ons heel stil houdende en stuurden 8 man wel gewapend, met 2 swarten naer lant, om de menschen daer te vinden, maar geen menschen gesien nog iets anders als vuuren.’
Misschien had De Vlamingh beter zijn wapens aan boord kunnen laten.
4. Ga op jacht naar unieke souvenirs
Als je met lege handen thuiskomt telt een gemaakte reis niet. Dit wist Willem de Vlamingh ook en hij was naarstig op zoek naar schatten om zijn thuisfront tevreden te stellen. Hij wist een historisch artefact mee te brengen: een door een eerder naar West-Australië afgereisde ontdekkingsreiziger achtergelaten tinnen schild, met daarin gebeiteld de details van diens reis:
‘Hij bracht mede een tinne Schotel, welke door het verloop des tyds van een Paal, daar ze op gestaan had, ter aarde was gevallen, en waar op gesneeden stond des Schippers naam, Dirk Hartog […]’.
Als standbeeld is De Vlamingh met dit bord afgebeeld. Het is uiteraard beter de hand te leggen op waardevolle grondstoffen, kruiden of andere handelswaar, maar strandjutten kan dus ook iets opleveren.
5. Beschrijf in je reisverslag alles een beetje cryptisch
Misschien worden je eilandontdekkingen niet direct door iedereen op waarde geschat. Toen De Vlamingh terugkwam van zijn reis, beschouwden velen de expeditie als mislukt. Maar dat is het lot van vele pioniers. Een reisverslag kan daarentegen eeuwen later nog van onschatbare waarde blijken. Om de toekomstige lezers van je reisverslag te blijven boeien, is het leuk je waarnemingen met voor hen begrijpelijke dingen te vergelijken. Zo vergeleek De Vlamingh de dorre duinen van Australië met ‘de hooge duynen op het Vlie’, en de hutten van de aboriginals met die van de Hottentotten in Zuid-Afrika.
Een gespotte kangeroe werd: ‘een geelen Hond, springende uit de ruigte, en werpende zich in de zee, als om zich met swemmen te vermaaken.’ Ook zagen zij een zeekoe: ‘een wonderbaarlyke Visch, ter lengte van omtrent twee voet, met een rond hoofd, en een soort van armen en beenen, ja zelfs ook iets als handen’.
Je kunt voor de lezer zo nog iets te raden overlaten, immers: show, don’t tell!
Allen een behouden reis!
Journaal Wegens Een Voyagie, geraadpleegd in: Willem C. H. Robert, Willem de Vlamingh’s explorations of Australie, 1696-1697 (Philo/Fontes Press, Amsterdam 1972).
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door hard//hoofd, online tijdschrijft voor kunst en journalistiek.